Burgerlijk Wetboek Boek 7A
Burgerlijk Wetboek Boek 7A, Bijzondere overeenkomsten (vervolg)
Boek 7a Bijzondere overeenkomsten; vervolg
Vijfde titel A Van koop en verkoop op afbetaling
Afdeling 1 Van koop en verkoop op afbetaling in het algemeen
Artikel 1576
[Vervallen]
Artikel 1576a
[Vervallen]
Artikel 1576b
[Vervallen]
Artikel 1576c
[Vervallen]
Artikel 1576d
[Vervallen]
Artikel 1576e
[Vervallen]
Artikel 1576f
[Vervallen]
Artikel 1576g
[Vervallen]
Afdeling 2 Van huurkoop
Artikel 1576h
[Vervallen]
Artikel 1576i
[Vervallen]
Artikel 1576j
[Vervallen]
Artikel 1576k
[Vervallen]
Artikel 1576l
[Vervallen]
Artikel 1576m
[Vervallen]
Artikel 1576n
[Vervallen]
Artikel 1576q
[Vervallen]
Artikel 1576r
[Vervallen]
Artikel 1576s
[Vervallen]
Artikel 1576t
[Vervallen]
Artikel 1576u
[Vervallen]
Artikel 1576v
[Vervallen]
Artikel 1576w
[Vervallen]
Artikel 1576x
[Vervallen]
Zevende titel Van huur en verhuur
Eerste afdeeling Algemeene bepaling
Artikel 1584
[Vervallen]
Artikel 1585
[Vervallen]
Tweede afdeeling Van de regelen, welke gemeen zijn aan verhuringen van huizen en van andere zaken
Artikel 1586
[Vervallen]
Artikel 1587
[Vervallen]
Artikel 1588
[Vervallen]
Artikel 1589
[Vervallen]
Artikel 1590
[Vervallen]
Artikel 1591
[Vervallen]
Artikel 1592
[Vervallen]
Artikel 1593
[Vervallen]
Artikel 1594
[Vervallen]
Artikel 1595
[Vervallen]
Artikel 1596
[Vervallen]
Artikel 1597
[Vervallen]
Artikel 1598
[Vervallen]
Artikel 1599
[Vervallen]
Artikel 1600
[Vervallen]
Artikel 1602
[Vervallen]
Artikel 1603
[Vervallen]
Artikel 1604
[Vervallen]
Artikel 1605
[Vervallen]
Artikel 1606
[Vervallen]
Artikel 1607
[Vervallen]
Artikel 1608
[Vervallen]
Artikel 1609
[Vervallen]
Artikel 1610
[Vervallen]
Artikel 1611
[Vervallen]
Artikel 1612
[Vervallen]
Artikel 1614
[Vervallen]
Artikel 1615
[Vervallen]
Artikel 1616
[Vervallen]
Derde afdeeling Van de regelen welke bijzonder betrekkelijk zijn tot huur van huizen en huisraad
Artikel 1619
[Vervallen]
Artikel 1620
[Vervallen]
Artikel 1621
[Vervallen]
Artikel 1622
[Vervallen]
Artikel 1623
[Vervallen]
Vierde afdeling Van de regelen welke bijzonder betrekkelijk zijn tot huur en verhuur van woonruimte
Artikel 1623a
[Vervallen]
Artikel 1623b
[Vervallen]
Artikel 1623c
[Vervallen]
Artikel 1623d
[Vervallen]
Artikel 1623e
[Vervallen]
Artikel 1623f
[Vervallen]
Artikel 1623g
[Vervallen]
Artikel 1623h
[Vervallen]
Artikel 1623i
[Vervallen]
Artikel 1623j
[Vervallen]
Artikel 1623k
[Vervallen]
Artikel 1623l
[Vervallen]
Artikel 1623m
[Vervallen]
Artikel 1623n
[Vervallen]
Artikel 1623o
[Vervallen]
Vijfde afdeling Van de regelen welke bijzonder betrekkelijk zijn tot huur en verhuur van bedrijfsruimte
Artikel 1624
[Vervallen]
Artikel 1625
[Vervallen]
Artikel 1626
[Vervallen]
Artikel 1627
[Vervallen]
Artikel 1627a
[Vervallen]
Artikel 1628
[Vervallen]
Artikel 1628a
[Vervallen]
Artikel 1629
[Vervallen]
Artikel 1630
[Vervallen]
Artikel 1631
[Vervallen]
Artikel 1631a
[Vervallen]
Artikel 1631b
[Vervallen]
Artikel 1631c
[Vervallen]
Artikel 1631d
[Vervallen]
Artikel 1632
[Vervallen]
Artikel 1632a
[Vervallen]
Artikel 1633
[Vervallen]
Artikel 1634
[Vervallen]
Artikel 1635
[Vervallen]
Artikel 1635a
[Vervallen]
Artikel 1636
[Vervallen]
Artikel 1636a
[Vervallen]
Artikel 1636b
[Vervallen]
Zevende titel A
Eerste afdeeling Algemeene bepalingen
Artikel 1637
[Vervallen]
Artikel 1637a
[Vervallen]
Artikel 1637b
[Vervallen]
Artikel 1637c
[Vervallen]
Tweede afdeeling Van de arbeidsovereenkomst in het algemeen
Artikel 1637d
[Vervallen]
Artikel 1637e
[Vervallen]
Artikel 1637f
[Vervallen]
Artikel 1637g
[Vervallen]
Artikel 1637h
[Vervallen]
Artikel 1637i
[Vervallen]
Artikel 1637j
[Vervallen]
Artikel 1637k
[Vervallen]
Artikel 1637l
[Vervallen]
Artikel 1637m
[Vervallen]
Artikel 1637n
[Vervallen]
Artikel 1637o
[Vervallen]
Artikel 1637p
[Vervallen]
Artikel 1637q
[Vervallen]
Artikel 1637r
[Vervallen]
Artikel 1637s
[Vervallen]
Artikel 1637t
[Vervallen]
Artikel 1637u
[Vervallen]
Artikel 1637v
[Vervallen]
Artikel 1637x
[Vervallen]
Artikel 1637ij
[Vervallen]
Artikel 1637ij a
[Vervallen]
Artikel 1637z
[Vervallen]
Derde afdeeling Van de verplichtingen des werkgevers
Artikel 1638
[Vervallen]
Artikel 1638a
[Vervallen]
Artikel 1638b
[Vervallen]
Artikel 1638c
[Vervallen]
Artikel 1638ca
[Vervallen]
Artikel 1638cb
[Vervallen]
Artikel 1638d
[Vervallen]
Artikel 1638e
[Vervallen]
Artikel 1638f
[Vervallen]
Artikel 1638g
[Vervallen]
Artikel 1638h
[Vervallen]
Artikel 1638i
[Vervallen]
Artikel 1638j
[Vervallen]
Artikel 1638k
[Vervallen]
Artikel 1638l
[Vervallen]
Artikel 1638m
[Vervallen]
Artikel 1638n
[Vervallen]
Artikel 1638o
[Vervallen]
Artikel 1638p
[Vervallen]
Artikel 1638q
[Vervallen]
Artikel 1638r
[Vervallen]
Artikel 1638t
[Vervallen]
Artikel 1638u
[Vervallen]
Artikel 1638v
[Vervallen]
Artikel 1638w
[Vervallen]
Artikel 1638x
[Vervallen]
Artikel 1638ij
[Vervallen]
Artikel 1638z
[Vervallen]
Artikel 1638aa
[Vervallen]
Artikel 1638bb
[Vervallen]
Artikel 1638cc
[Vervallen]
Artikel 1638dd
[Vervallen]
Artikel 1638ee
[Vervallen]
Artikel 1638ff
[Vervallen]
Artikel 1638gg
[Vervallen]
Artikel 1638hh
[Vervallen]
Artikel 1638ii
[Vervallen]
Artikel 1638jj
[Vervallen]
Artikel 1638kk
[Vervallen]
Artikel 1638ll
[Vervallen]
Artikel 1638mm
[Vervallen]
Artikel 1638nn
[Vervallen]
Artikel 1638oo
[Vervallen]
Vierde afdeeling Van de verplichtingen des arbeiders
Artikel 1639a
[Vervallen]
Artikel 1639b
[Vervallen]
Artikel 1639c
[Vervallen]
Artikel 1639d
[Vervallen]
Artikel 1639da
[Vervallen]
Vijfde afdeeling Van de verschillende wijzen waarop de dienstbetrekking, door arbeidsovereenkomst ontstaan, eindigt
Artikel 1639e
[Vervallen]
Artikel 1639f
[Vervallen]
Artikel 1639g
[Vervallen]
Artikel 1639h
[Vervallen]
Artikel 1639i
[Vervallen]
Artikel 1639j
[Vervallen]
Artikel 1639k
[Vervallen]
Artikel 1639l
[Vervallen]
Artikel 1639m
[Vervallen]
Artikel 1639n
[Vervallen]
Artikel 1639o
[Vervallen]
Artikel 1639p
[Vervallen]
Artikel 1639q
[Vervallen]
Artikel 1639r
[Vervallen]
Artikel 1639s
[Vervallen]
Artikel 1639t
[Vervallen]
Artikel 1639u
[Vervallen]
Artikel 1639v
[Vervallen]
Artikel 1639w
[Vervallen]
Artikel 1639x
[Vervallen]
Vijfde afdeling A
Artikel 1639aa
[Vervallen]
Artikel 1639bb
[Vervallen]
Artikel 1639cc
[Vervallen]
Artikel 1639dd
[Vervallen]
Zesde afdeeling Van aanneming van werk
Artikel 1639
[Vervallen]
Artikel 1640
[Vervallen]
Artikel 1641
[Vervallen]
Artikel 1642
[Vervallen]
Artikel 1643
[Vervallen]
Artikel 1644
[Vervallen]
Artikel 1645
[Vervallen]
Artikel 1646
[Vervallen]
Artikel 1647
[Vervallen]
Artikel 1648
[Vervallen]
Artikel 1650
[Vervallen]
Artikel 1651
[Vervallen]
Negende titel Van maatschap
Eerste afdeeling Algemeene bepalingen
Artikel 1655
Maatschap is eene overeenkomst, waarbij twee of meerdere personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk om het daaruit ontstaande voordeel met elkander te deelen.
Artikel 1657
Maatschappen zijn of algeheel, of bijzonder.
Artikel 1658
De wet kent slechts de algeheele maatschap van winst. Zij verbiedt alle maatschappen, het zij van alle de goederen, het zij van een bepaald gedeelte van dezelve, onder eenen algemeenen titel; onverminderd de bepalingen, vastgesteld in den zevenden en achtsten titel van het eerste boek van dit Wetboek.
Artikel 1659
De algeheele maatschap van winst bevat slechts hetgeen partijen, onder welke benaming ook, gedurende den loop der maatschap door hare vlijt zullen verkrijgen.
Artikel 1660
De bijzondere maatschap is de zoodanige welke slechts betrekking heeft tot zekere bepaalde goederen, of tot derzelver gebruik, of tot de vruchten die daarvan zullen getrokken worden, of tot eene bepaalde onderneming, of tot de uitoefening van eenig bedrijf of beroep.
Tweede afdeeling Van de verbindtenissen der vennooten onderling
Artikel 1661
De maatschap begint van het oogenblik der overeenkomst, indien daarbij geen ander tijdstip bepaald is.
Artikel 1662
1 De inbreng van de vennoot kan bestaan in geld, goederen, genot van goederen en arbeid.
2 Op de inbreng van een goed zijn de bepalingen omtrent koop, op de inbreng van genot van een goed de artikelen 1584-1623 van overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van de rechtsverhouding zich daartegen niet verzet.
Artikel 1665
Wanneer een der vennooten, voor zijne eigene rekening, eene opeischbare som te vorderen heeft van iemand die mede eene insgelijks opeischbare som verschuldigd is aan de maatschap, moet de betaling, welke hij ontvangt, op de inschuld der maatschap en op die van hemzelven, naar evenredigheid van beide die vorderingen, toegerekend worden, al ware het ook dat hij, bij de kwijting, alles in mindering of voldoening van zijne eigene inschuld mogt gebragt hebben; maar indien hij bij de kwijting bepaald heeft dat de geheele betaling zoude strekken voor de inschuld der maatschap, zal deze bepaling worden nagekomen.
Artikel 1666
Indien een der vennooten zijn geheel aandeel in eene gemeene inschuld der maatschap ontvangen heeft, en de schuldenaar naderhand onvermogend is geworden, is die vennoot gehouden het ontvangene in de gemeene kas in te brengen, al had hij ook voor zijn aandeel kwijting gegeven.
Artikel 1670
1 Indien bij de overeenkomst van maatschap het aandeel van ieder vennoot in de winsten en de verliezen niet is bepaald, is elks aandeel geëvenredigd aan hetgeen hij in de maatschap heeft ingebragt.
2 Ten aanzien van degenen die slechts zijne nijverheid heeft ingebragt, wordt het aandeel in de winsten en de verliezen berekend gelijk te staan met het aandeel van dengenen der vennooten die het minst heeft ingebragt.
Artikel 1671
1 De vennooten kunnen niet bedingen dat zij de regeling der hoegrootheid van hun aandeel aan een hunner of aan eenen derde zullen overlaten.
2 Een zoodanig beding wordt voorondersteld niet geschreven te zijn, en zullen alzoo de verordeningen van het voorgaande artikel worden in acht genomen.
Artikel 1672
1 Het beding, waarbij aan een der vennooten alle de voordeelen mogten toegezegd zijn, is nietig.
2 Maar het is geoorloofd te bedingen dat alle de verliezen bij uitsluiting door een of meer der vennooten zullen gedragen worden.
Artikel 1673
1 De vennoot die bij een bijzonder beding van de overeenkomst van maatschap met het beheer belast is, kan, zelfs in weerwil der overige vennooten, alle daden verrigten, welke tot zijn beheer betrekkelijk zijn.
2 Deze magt kan, zoo lang de maatschap duurt, niet zonder gewichtige reden herroepen worden; maar indien dezelve niet bij de overeenkomst der maatschap, maar bij eene latere akte, is gegeven, is zij, even als eene eenvoudige lastgeving, herroepelijk.
Artikel 1674
Indien verscheidene vennooten met het beheer belast zijn, zonder dat hunne bijzondere werkzaamheden bepaald zijn, of zonder beding dat de een buiten den anderen niets zoude mogen verrigten, is ieder van hen afzonderlijk tot alle handelingen, dat beheer betreffende, bevoegd.
Artikel 1675
Indien er bedongen is dat een der beheerders niets buiten den anderen zoude mogen verrigten, vermag de eene, zonder eene nieuwe overeenkomst, niet te handelen zonder medewerking van den anderen, al mogt deze zich ook voor het oogenblik in de onmogelijkheid bevinden om aan de daden van het beheer deel te nemen.
Artikel 1676
Bij gebreke van bijzondere bedingen omtrent de wijze van beheer, moeten de volgende regelen worden in acht genomen:
1°. De vennooten worden geacht zich over en weder de magt te hebben verleend om, de een voor den anderen, te beheeren.
Hetgeen ieder van hen verrigt is ook verbindende voor het aandeel der overige vennooten, zonder dat hij hunne toestemming hebbe bekomen; onverminderd het regt van deze laatstgemelden, of van een hunner, om zich tegen de handeling, zoo lang die nog niet gesloten is, te verzetten;
2°. Ieder der vennooten mag gebruik maken van de goederen aan de maatschap toebehoorende, mits hij dezelve tot zoodanige einden gebruike, als waartoe zij gewoonlijk bestemd zijn, en mits hij zich van dezelve niet bediene tegen het belang der maatschap of op zoodanige wijze, dat de overige vennooten daardoor verhinderd worden om van die goederen, volgens hun regt, mede gebruik te maken;
3°. Ieder vennoot heeft de bevoegdheid om de overige vennooten te verpligten in de onkosten te dragen, welke tot behoud der aan de maatschap behoorende goederen noodzakelijk zijn;
4°. Geen der vennooten kan, zonder toestemming der overige, eenige nieuwigheden daarstellen ten aanzien der onroerende zaken, welke tot de maatschap behooren, al beweerde hij ook dat dezelve voor de maatschap voordeelig waren.
Artikel 1678
Elk der vennooten mag, zelfs zonder toestemming der overige, eenen derden persoon aannemen als deelgenoot in het aandeel hetwelk hij in de maatschap heeft; doch hij kan denzelven, zonder zoodanige toestemming, niet als medelid der maatschap toelaten, al mogt hij ook met het beheer der zaken van de maatschap belast zijn.
Derde afdeeling Van de verbindtenissen der vennooten ten aanzien van derden
Artikel 1679
De vennooten zijn niet ieder voor het geheel voor de schulden der maatschap verbonden; en een der vennooten kan de overige niet verbinden, indien deze hem daartoe geene volmagt gegeven hebben.
Artikel 1680
De vennooten kunnen door den schuldeischer, met wien zij gehandeld hebben, aangesproken worden, ieder voor gelijke som en gelijk aandeel, al ware het dat het aandeel in de maatschap van den eenen minder dan dat van den anderen bedroeg; ten zij, bij het aangaan der schuld, derzelver verpligting, om in evenredigheid van het aandeel in de maatschap van elk vennoot te dragen, uitdrukkelijk zij bepaald.
Artikel 1681
Het beding dat eene handeling voor rekening der maatschap is aangegaan, verbindt slechts den vennoot die dezelve aangegaan heeft, maar niet de overige, ten zij de laatstgenoemde hem daartoe volmagt hadden gegeven, of de zaak ten voordeele der maatschap gestrekt hebbe.
Artikel 1682
Indien een der vennooten in naam der maatschap eene overeenkomst heeft aangegaan, kan de maatschap de uitvoering daarvan vorderen.
Vierde afdeeling Van de verschillende wijzen waarop de maatschap eindigt
Artikel 1683
Een maatschap wordt ontbonden:
1°. Door verloop van den tijd voor welken dezelve is aangegaan;
2°. Door het tenietgaan van een goed of de volbrenging der handeling, die het onderwerp der maatschap uitmaakt;
3°. Door opzegging van een vennoot aan de andere vennoten;
4°. Door den dood of de curatele van één hunner, of indien hij in staat van faillissement is verklaard dan wel ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard.
Artikel 1684
1 De rechter kan op vordering van ieder der vennoten de maatschap wegens gewichtige redenen ontbinden.
2 Een zodanige ontbinding heeft geen terugwerkende kracht. De rechter kan de vordering toewijzen onder door hem te stellen voorwaarden en een partij die in de naleving van haar verplichtingen is tekortgeschoten, met overeenkomstige toepassing van artikel 277 van Boek 6 tot schadevergoeding veroordelen.
3 De artikelen 265-279 van Boek 6 zijn op een maatschap niet van toepassing.
Artikel 1686
1 Een opzegging is vernietigbaar, indien zij in strijd met de redelijkheid en billijkheid is geschied.
2 Een vennootschap voor bepaalde tijd of voor een bepaald werk aangegaan, kan niet worden opgezegd, tenzij dit is bedongen.
Artikel 1688
1 Indien bedongen is, dat, in geval van overlijden van een der vennooten, de maatschap met deszelfs erfgenaam, of alleen tusschen de overblijvende vennooten, zoude voortduren, moet dat beding worden nagekomen.
2 In het tweede geval, heeft de erfgenaam des overledenen geen verder regt dan op de verdeeling der maatschap, overeenkomstig de gesteldheid waarin dezelve zich ten tijde van dat overlijden bevond; doch hij deelt in de voordeelen en draagt in de verliezen, die de noodzakelijke gevolgen zijn van verrigtingen, welke vóór het overlijden van den vennoot, wiens erfgenaam hij is, hebben plaats gehad.
Elfde titel Vervallen
Eerste afdeeling Vervallen
Artikel 1703
[Vervallen]
Artikel 1704
[Vervallen]
Artikel 1705
[Vervallen]
Artikel 1706
[Vervallen]
Artikel 1707
[Vervallen]
Artikel 1708
[Vervallen]
Artikel 1709
[Vervallen]
Artikel 1710
[Vervallen]
Artikel 1711
[Vervallen]
Artikel 1712
[Vervallen]
Tweede afdeeling Vervallen
Artikel 1713
[Vervallen]
Artikel 1714
[Vervallen]
Artikel 1715
[Vervallen]
Artikel 1716
[Vervallen]
Derde afdeeling Vervallen
Artikel 1719
[Vervallen]
Artikel 1720
[Vervallen]
Artikel 1721
[Vervallen]
Artikel 1722
[Vervallen]
Artikel 1724
[Vervallen]
Vierde afdeeling Vervallen
Artikel 1725
[Vervallen]
Artikel 1729
[Vervallen]
Artikel 1730
[Vervallen]
Dertiende titel Van bruikleening
Eerste afdeeling Algemeene bepalingen
Artikel 1777
Bruikleening is eene overeenkomst, waarbij de eene partij aan de andere eene zaak om niet ten gebruike geeft, onder voorwaarde dat degene die deze zaak ontvangt, dezelve, na daarvan gebruik te hebben gemaakt, of na eenen bepaalden tijd, zal terug geven.
Artikel 1778
De uitleener blijft eigenaar van de geleende zaak.
Artikel 1780
1 De verbintenissen, welke uit de bruiklening voortspruiten, gaan over op de erfgenamen van degene die ter leen geeft, onderscheidenlijk zijn echtgenoot of geregistreerde partner in het geval zijn nalatenschap overeenkomstig artikel 13 van Boek 4 wordt verdeeld, en van hem die ter leen ontvangt.
2 Maar indien men de uitleening gedaan heeft alleen uit aanmerking van dengenen die ter leen ontvangt, en aan deszelfs persoon in het bijzonder, kunnen deszelfs erfgenamen het verder genot van de geleende zaak niet blijven behouden.
Tweede afdeeling Van de verpligtingen van dengenen die iets ter bruikleening ontvangt
Artikel 1781
1 Die iets ter leen ontvangt is gehouden, als een goed huisvader, voor de bewaring en het behoud van de geleende zaak te zorgen.
2 Hij mag daarvan geen ander gebruik maken dan hetwelk de aard der zaak medebrengt, of bij de overeenkomst bepaald is.
Artikel 1782
Indien de geleende zaak verloren gaat door een toeval, hetwelk degene die dezelve ter leen ontvangen heeft, door zijne eigene zaak te gebruiken, had kunnen voorkomen, of indien hij, slechts een van beide kunnende behouden, aan de zijne den voorrang heeft gegeven, is hij voor het verlies der andere zaak aansprakelijk.
Artikel 1783
Indien de zaak bij het ter leen geven geschat is, komt het verlies van dezelve, al ontstond dat ook door toeval, ten laste van dengenen die de zaak ter leen ontvangen heeft, ten ware het tegendeel mogt bedongen zijn.
Artikel 1784
Indien de zaak alleen tengevolge van het gebruik waartoe dezelve geleend is, en buiten schuld van den gebruiker, in waarde vermindert, is deze wegens die vermindering niet aansprakelijk.
Artikel 1785
Indien de gebruiker, om van de geleende zaak gebruik te kunnen maken, eenige onkosten gemaakt heeft, kan hij dezelve niet terug vorderen.
Artikel 1786
Indien een zaak in bruikleen is gegeven aan twee of meer personen tezamen, zijn zij hoofdelijk verbonden tot teruggave daarvan en tot vergoeding van de schade die het gevolg is van een tekortschieten in de nakoming van die verplichting, tenzij de tekortkoming aan geen van hen kan worden toegerekend.
Derde afdeeling Van de verpligtingen van den uitleener
Artikel 1787
De uitleener kan de geleende zaak niet terug vorderen dan na verloop van den bepaalden tijd, of, bij gebreke eener dusdanige bepaling, nadat dezelve tot het gebruik waartoe zij was uitgeleend gediend heeft, of heeft kunnen dienen.
Artikel 1788
Indien evenwel de uitleener, gedurende dat tijdsverloop, of voor dat de behoefte van den gebruiker opgehouden heeft, de geleende zaak, om dringende en onverwachts opkomende redenen, zelf benoodigd heeft, kan de regter, naar gelang der omstandigheden, den gebruiker noodzaken het geleende aan den uitleener terug te geven.
Artikel 1789
Indien de gebruiker, gedurende de bruikleening tot behoud der zaak eenige buitengewone noodzakelijke onkosten heeft moeten maken, welke zoo dringende waren dat hij daarvan te voren aan den uitleener geene kennis heeft kunnen geven, is deze verpligt hem dezelve te vergoeden.
Artikel 1790
Indien de ter leen gegevene zaak zoodanige gebreken heeft, dat daardoor aan dengenen die zich van dezelve bedient nadeel zoude kunnen worden toegebragt, is de uitleener, zoo hij die gebreken gekend, en daarvan aan den gebruiker geene kennis gegeven heeft, voor de gevolgen verantwoordelijk.
Veertiende titel Van verbruikleening
Eerste afdeeling Algemeene bepalingen
Artikel 1791
[Vervallen]
Artikel 1792
[Vervallen]
Artikel 1793
[Vervallen]
Tweede afdeeling Van de verpligtingen des uitleeners
Artikel 1796
[Vervallen]
Artikel 1797
[Vervallen]
Artikel 1798
[Vervallen]
Artikel 1799
[Vervallen]
Derde afdeeling Van de verpligtingen des leeners
Artikel 1800
[Vervallen]
Artikel 1801
[Vervallen]
Vierde afdeeling Van het ter leen geven op interessen
Artikel 1804
[Vervallen]
Artikel 1805
[Vervallen]
Artikel 1806
[Vervallen]
Vijftiende titel Van gevestigde of altijddurende renten
Artikel 1807
Het vestigen eener altijddurende rente is eene overeenkomst, waarbij de uitleener interessen bedingt, tegen betaling eener hoofdsom welke hij aanneemt niet terug te zullen vorderen.
Artikel 1808
1 Deze rente is uit haren aard aflosbaar.
2 Partijen kunnen alleenlijk overeenkomen dat de aflossing niet geschieden zal dan na verloop van eenen zekeren tijd, welke niet langer dan voor tien jaren mag gesteld worden, of zonder dat zij den schuldeischer vooraf verwittigd hebben op eenen zekeren, door hen bevorens vastgestelden termijn, welke echter den tijd van een jaar niet zal mogen te boven gaan.
Artikel 1809
De schuldenaar eener altijddurende rente kan tot de aflossing genoodzaakt worden:
1°. Indien hij niets betaald heeft op de gedurende twee achtereenvolgende jaren verschuldigde renten;
2°. Indien hij verzuimt aan den geldschieter de bij de overeenkomst beloofde zekerheid te bezorgen;
3°. Indien hij in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard.
Artikel 1810
In de twee eerste gevallen, bij het vorige artikel vermeld, kan de schuldenaar zich van de verpligting tot aflossing ontheffen, indien hij binnen de twintig dagen, te rekenen van de geregtelijke aanmaning, alle de verschenen termijnen betaalt of de beloofde zekerheid stelt.
Zestiende titel Van kans-overeenkomsten
Eerste afdeeling Algemeene bepalingen
Artikel 1811
[Vervallen]
Tweede afdeeling Van de overeenkomst van lijfrenten en derzelver gevolgen
Artikel 1813
[Vervallen]
Artikel 1814
[Vervallen]
Artikel 1817
[Vervallen]
Artikel 1819
[Vervallen]
Artikel 1822
[Vervallen]
Artikel 1824
[Vervallen]
Derde afdeeling Van spel en weddingschap
Artikel 1825
De wet staat geene regtsvordering toe, ter zake van eene schuld uit spel of uit weddingschap voortgesproten.
Artikel 1826
1 Onder de hier-boven staande bepaling zijn echter niet begrepen die spelen welke geschikt zijn tot ligchaamsoefening, als het schermen, wedloopen en dergelijke.
2 Niettemin kan de regter den eisch ontzeggen of verminderen, wanneer hem de som overmatig toeschijnt.
Artikel 1827
Van de vorige twee artikelen kan op generlei wijze worden afgeweken.
Artikel 1828
In geen geval, kan hij die het verlorene vrijwillig betaald heeft hetzelve terug eischen, ten ware, van den kant van dengenen die gewonnen heeft, bedrog, list of opligting hebbe plaats gehad.
Zeventiende titel Van lastgeving
Artikel 1829
[Vervallen]
Artikel 1830
[Vervallen]
Artikel 1831
[Vervallen]
Artikel 1832
[Vervallen]
Artikel 1833
[Vervallen]
Artikel 1834
[Vervallen]
Artikel 1835
[Vervallen]
Artikel 1836
[Vervallen]
Artikel 1837
[Vervallen]
Artikel 1838
[Vervallen]
Artikel 1839
[Vervallen]
Artikel 1840
[Vervallen]
Artikel 1841
[Vervallen]
Artikel 1842
[Vervallen]
Artikel 1843
[Vervallen]
Artikel 1844
[Vervallen]
Artikel 1845
[Vervallen]
Artikel 1846
[Vervallen]
Artikel 1847
[Vervallen]
Artikel 1848
[Vervallen]
Artikel 1849
[Vervallen]
Artikel 1850
[Vervallen]
Artikel 1851
[Vervallen]
Artikel 1852
[Vervallen]
Artikel 1853
[Vervallen]
Artikel 1854
[Vervallen]
Artikel 1855
[Vervallen]
Artikel 1856
[Vervallen]
Negentiende titel Van dading
Artikel 1889
[Vervallen]
Artikel 1890
[Vervallen]
Artikel 1891
[Vervallen]
Artikel 1892
[Vervallen]
Artikel 1893
[Vervallen]
Artikel 1894
[Vervallen]
Artikel 1901
[Vervallen]
Algemene slotbepaling
Algemene slotbepaling
Artikel 2031
1 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen, gesteld in de artikelen 280, onder b, en 281, tweede lid van Boek 1 en 252 van Boek 3, alsmede in titel 10 van Boek 7, met uitzondering van de termijnen gesteld in artikel 686a, lid 4, van Boek 7.
2 Onder algemeen erkende feestdagen worden in dit wetboek verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en de bij of krachtens dat artikel daarmede gelijkgestelde dagen.