Voortgezet ondernemerschap en de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de inkomstenbelasting en de erfbelasting
Om een beroep te kunnen doen op de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten van art. 35b e.v. SW en art. 4.17a Wet IB 2001 moet sprake zijn van ondernemingsvermogen. Worden aandelen in een BV verkregen, dan dient de vennootschap een onderneming te drijven als bedoeld in art. 3.2 Wet IB 2001, hieronder te verstaan een materiële onderneming, en zijn de faciliteiten van toepassing op de vermogensbestanddelen voor zover die toerekenbaar zijn aan de onderneming. In dit artikel wordt de vraag behandeld of de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten ook kunnen worden toegepast in geval van voortgezet ondernemerschap.
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.