Volgens Hof is tijdelijk schoolgebouw naar aard en inrichting toch onroerend
CasusIn 2011 verleent A toestemming aan B om op de grond van A een tijdelijk schoolgebouw te plaatsen. Na vijf jaar zou het schoolgebouw moeten worden afgebroken op grond van de door de gemeente verleende omgevingsvergunning. Na realisatie van het tijdelijke schoolgebouw is het gebouw verkocht aan C. A stelt dat zij eigenaar is geworden van het tijdelijke schoolgebouw op grond van natrekking (art. 3:3 lid 1 jo 5:20 lid 1 sub e BW). C meent dat er sprake is van een roere…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
