Kennisbank voor het notariaat
Wet- en regelgeving

Registratiewet


Wet van 24 december 1970, houdende regeling van de formaliteit van registratie van akten


Aanhef

Wet van 24 december 1970, houdende regeling van de formaliteit van registratie van akten

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de algemene herziening van de registratie- en de zegelbelasting wenselijk is de formaliteit van registratie van akten bij een afzonderlijke wet te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:


Artikel 1

  • 1

    Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 2

    Onder registratie van akten wordt verstaan:

    • a.

      de opname van elektronische afschriften van notariële akten of van elektronische kopieën als bedoeld in artikel 4, derde lid, in een register dat wordt gehouden door de KNB;

    • b.

      het vermelden van de gehele of gedeeltelijke inhoud van akten waarvan de registratie wettelijk is vereist voor de geldigheid van een rechtshandeling, andere dan notariële akten, in registers die worden gehouden door daartoe door Onze Minister aangewezen inspecteurs van de rijksbelastingdienst.


Artikel 2

[Vervallen]


Artikel 3

  • 1

    Notariële akten, welke niet zijn genoemd in artikel 4, eerste lid, moeten binnen tien dagen na de dag waarop de akten zijn opgemaakt, door die ambtenaren ter registratie worden aangeboden.

  • 2

    Notariële akten worden ter registratie aangeboden door een elektronisch afschrift daarvan langs elektronische weg te zenden aan de KNB.

  • 3

    Bij regeling van Onze Minister wordt, na overleg met Onze Minister voor Rechtsbescherming, bepaald:

    • a.

      hoe het in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, genoemde register is ingericht;

    • b.

      op welke wijze de registratie geschiedt;

    • c.

      op welke wijze blijkt dat een akte is geregistreerd;

    • d.

      hoe lang de gegevens in het register worden bewaard.


Artikel 4

  • 1

    Uiterste willen en de daarop of op omslagen daarvan gestelde aantekeningen, andere akten welke uitsluitend uiterste wilsbeschikkingen of de herroeping van uiterste wilsbeschikkingen inhouden, zomede akten van bewaargeving, superscriptie of teruggaaf van uiterste willen moeten door de notaris onder wie zij berusten, ter registratie worden aangeboden binnen een maand na de dag waarop het overlijden of de vaststelling van vermissing van de beschikker te zijner kennis is gekomen, met dien verstande dat deze termijn niet eerder aanvangt, dan met de dag, volgende op die waarop de akten onder de notaris zijn komen te berusten.

  • 2

    Het eerste en het derde lid gelden niet ten aanzien van de in artikel 97 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde akten en van akten waarvan de beschikkingen niet meer van kracht zijn op het tijdstip van het overlijden of van de vaststelling van vermissing van de beschikker.

  • 3

    Van akten als bedoeld in het eerste lid die ingevolge artikel 58 van de Wet op het notarisambt zijn overgebracht naar de algemene bewaarplaats, wordt door de notaris een elektronische kopie ter registratie aan de KNB aangeboden binnen een maand na de dag waarop het overlijden of de vaststelling van vermissing van de beschikker te zijner kennis is gekomen.


Artikel 5

Akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, worden geregistreerd, wanneer zij daartoe worden aangeboden.


Artikel 6

  • 1

    Op vordering van de inspecteur moet van een akte welke in een vreemde taal is gesteld, worden overgelegd een letterlijke vertaling in het Nederlands, voor overeenstemmend verklaard door een beëdigd vertaler in de zin van de Wet beëdigde tolken en vertalers. Indien het een notariële akte betreft, kan de vertaling voor overeenstemmend worden verklaard door de notaris die de akte heeft opgemaakt.

  • 2

    Ten aanzien van een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, doet de inspecteur op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze van zijn vordering blijken. De vertaling van de akte moet binnen een maand na de dagtekening van de vordering, bedoeld in de eerste volzin, bij de inspecteur worden aangeleverd.

  • 3

    Is niet voldaan aan het eerste of tweede lid, dan wordt de aanbieding ter registratie geacht niet te hebben plaatsgehad.


Artikel 7

  • 1

    De notaris is verplicht de door hem opgemaakte akten dagelijks langs elektronische weg in te schrijven in een door de KNB, per notaris, gehouden repertorium.

  • 2

    Bij regeling van Onze Minister wordt, na overleg met Onze Minister voor Rechtsbescherming, de wijze waarop de inschrijving geschiedt alsmede de inrichting en de wijze van bijhouding van het repertorium, bedoeld in het eerste lid, bepaald.


Artikel 7a

  • 1

    De KNB zendt op een bij regeling van Onze Minister te bepalen wijze aan een door Onze Minister aangewezen ambtenaar van de rijksbelastingdienst een elektronisch afschrift of elektronische kopie in de gevallen, bedoeld in artikel 4, derde lid, van iedere ter registratie aangeboden akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, alsmede van het repertorium, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

  • 2

    De inspecteur of door Onze Minister aangewezen andere ambtenaren van de rijksbelastingdienst hebben inzage in het door de KNB gehouden register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, en in het repertorium, bedoeld in artikel 7, eerste lid.


Artikel 7b

  • 1

    De notaris zendt op verzoek van een door Onze Minister aangewezen ambtenaar van de rijksbelastingdienst, op een bij regeling van Onze Minister te bepalen wijze, een elektronische kopie van een aan een notariële akte gehecht stuk (annex) aan deze ambtenaar.

  • 2

    De notaris kan op ieder moment eigener beweging een elektronische kopie van een annex als bedoeld in het eerste lid toezenden op de krachtens het eerste lid te bepalen wijze.


Artikel 8

  • 1

    De notaris is gehouden aan de inspecteur of een door Onze Minister aangewezen andere ambtenaar van de rijksbelastingdienst:

    • a.

      de door deze gevorderde gegevens en inlichtingen te verstrekken welke van belang kunnen zijn om te beoordelen of aan de bepalingen van deze wet is voldaan;

    • b.

      desgevorderd de onder hem berustende akten en registers ter inzage te verstrekken ter plaatse waar zij zich bevinden;

    • c.

      toe te staan, afschriften van of uittreksels uit de onder letter b bedoelde bescheiden te maken, dan wel die bescheiden voor ten hoogste drie dagen tot nader onderzoek onder zich te nemen. De notaris wordt desgevraagd in de gelegenheid gesteld een afschrift van of uittreksel uit de bescheiden te maken.

  • 2

    Het eerste lid geldt niet ten aanzien van de in artikel 4, eerste lid, genoemde akten, zolang de beschikkers in leven zijn.

  • 3

    Voldoening aan de bij het eerste lid omschreven verplichtingen kan gevorderd worden op elke dag, met uitzondering van zaterdagen, zondagen, algemeen erkende feestdagen in de zin van de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314) en de bij of krachtens artikel 3 van die wet daarmede gelijkgestelde dagen, mits tussen des voormiddags negen uur en des namiddags vier uur.

  • 4

    Wordt de toegang tot de plaats, met inbegrip van een woning, waar de akten en registers zich bevinden of redelijkerwijs vermoed kunnen worden zich te bevinden, geweigerd, dan is de inspecteur of de in het eerste lid bedoelde andere ambtenaar bevoegd zich die toegang met behulp van de sterke arm te verschaffen.


Artikel 9

De notaris is bevoegd onder hem berustende akten welke niet zijn genoemd in artikel 4, eerste lid, voor ten hoogste veertien dagen tegen ontvangbewijs af te geven aan de inspecteur of de in artikel 8, eerste lid, bedoelde andere ambtenaar.


Artikel 10

  • 1

    Het is een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van deze wet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van enige wet (geheimhoudingsplicht).

  • 2

    De geheimhoudingsplicht geldt niet indien:

    • a.

      enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking verplicht;

    • b.

      bij regeling van Onze Minister is bepaald dat bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan;

    • c.

      bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voorzover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt.

  • 3

    In andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid kan Onze Minister ontheffing verlenen van de geheimhoudingsplicht.

  • 4

    Aan de openbare ambtenaar die een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, heeft opgemaakt of ter registratie heeft aangeboden, zijn plaatsvervanger of zijn opvolger, wordt ter zake van die akte door de KNB inzage verleend in de registers van registratie. Aan degenen die partij zijn bij een akte, hun erfgenamen of hun rechtverkrijgenden wordt ter zake van een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, met uitzondering van een akte als bedoeld in artikel 4, eerste lid, zolang de beschikker nog in leven is, door de KNB desgevraagd een uittreksel uit het repertorium afgegeven.

  • 5

    In afwijking in zoverre van het vierde lid wordt aan de openbare ambtenaar die een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, heeft opgemaakt of ter registratie heeft aangeboden, zijn plaatsvervanger of zijn opvolger alsmede aan degenen die partij zijn bij een dergelijke akte, hun erfgenamen of hun rechtverkrijgenden ter zake van die akte door de inspecteur inzage verleend in de registers van registratie indien die akte ter registratie is aangeboden vóór de datum, bedoeld in artikel V, eerste lid, van de Wet elektronische registratie notariële akten, dan wel voor de datum, bedoeld in het tweede lid van dat artikel. Ter zake van overige geregistreerde akten wordt door de inspecteur inzage verleend in de registers van registratie aan degenen die partij zijn bij een dergelijke akte, hun erfgenamen of hun rechtverkrijgenden.


Artikel 11

De Staat is aansprakelijk voor de schade wegens verlies of beschadiging van een ingevolge deze wet onder een ambtenaar van de rijksbelastingdienst berustende akte.


Artikel 12

[Vervallen]


Artikel 13

Onze Minister bepaalt:

  • a.

    aan welke ambtenaren van de rijksbelastingdienst de aanbieding ter registratie van akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, moet geschieden en welke inspecteur bevoegd is ten aanzien van de verplichtingen van notarissen;

  • b.

    de dagen en de uren waarop de kantoren voor het aanbieden van akten ter registratie zijn geopend;

  • c.

    de inrichting van de registers van registratie en de wijze waarop de registratie geschiedt;

  • d.

    de wijze waarop blijkt dat een akte is geregistreerd.


Artikel 13a


Artikel 14

  • 1

    Hij die niet voldoet aan een verplichting, hem bij of krachtens de artikelen 3, 4 of 7 opgelegd, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2

    De notaris die niet voldoet aan een verplichting, hem bij artikel 8 opgelegd, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 3

    De notaris die, ingevolge artikel 8 desgevraagd gehouden zijnde tot het verschaffen van gegevens of inlichtingen, onjuiste of onvolledige gegevens of inlichtingen verstrekt, wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie.

  • 4

    De afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk IX van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn van overeenkomstige toepassing.


Artikel 15

  • 1

    Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

  • 2

    Zij kan worden aangehaald als 'Registratiewet 1970'.


Slotformulier en ondertekening

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk 24 december 1970 JULIANA.

De Staatssecretaris van Financiën, F. H. M. GRAPPERHAUS.

Uitgegeven de negenentwintigste december 1970. De Minister van Justitie a.i., H. K. J. BEERNINK.


Opschrift

Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970


Aanhef

Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970

De Staatssecretaris van Financiën,

Handelende na overleg met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Gelet op de artikelen 1, 3, 6, 7, 7a, 8 en 13 van de Registratiewet 1970, artikel 6 van de Wet op het centraal testamentenregister en artikel 18 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer;

Besluit:


Hoofdstuk 1 Definitiebepalingen


Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    de wet: de Registratiewet 1970;

  • b.

    de inspecteur: de algemeen directeuren van de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en c, en de directeur van het organisatieonderdeel, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003;

  • c.
  • d.

    het register: het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van de wet;

  • e.

    het repertorium: het repertorium, bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • f.

    elektronisch afschrift: in digitale vorm uitgegeven afschrift in de zin van artikel 49, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het notarisambt dat is voorzien van een gekwalificeerde elektronische handtekening van de notaris die voldoet aan de daaraan bij of krachtens Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257) gestelde eisen en aan de daartoe door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, opgestelde richtlijnen;

  • g.

    renvooien: de bijvoegingen, veranderingen en doorhalingen, die op de kant of aan de voet van de akte zijn vermeld, mits daarbij de plaats in de akte is aangegeven waarop zij betrekking hebben;

  • h.

    elektronische kopie: elektronische kopie als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de wet die is voorzien van een gekwalificeerde elektronische handtekening van de notaris die voldoet aan de daaraan bij of krachtens Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257) gestelde eisen en aan de daartoe door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, opgestelde richtlijnen;

  • i.

    elektronische kopie van een annex: elektronische kopie van een aan een notariële akte gehecht stuk als bedoeld in artikel 7b van de wet;

  • j.

    RSIN: rechtspersonen en samenwerkingsverbanden informatienummer dat door de Kamer van Koophandel wordt verstrekt bij inschrijving van rechtspersonen en samenwerkingsverbanden in het handelsregister.


Hoofdstuk 2 Registratie van notariële akten langs elektronische weg bij de KNB


Artikel 2

  • 1

    Het register bevat een elektronisch afschrift van elke ter registratie aangeboden akte als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de wet of een elektronische kopie van iedere ter registratie aangeboden akte als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de wet.

  • 2

    De registratie, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van de wet, en de vermelding van de gegevens, bedoeld in het derde lid, geschieden overeenkomstig de door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, daartoe opgestelde richtlijnen.

  • 3

    Het opvragen en aanbieden van een elektronische kopie van een annex geschiedt overeenkomstig de door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, daartoe opgestelde richtlijnen.

  • 4

    Bij de registratie van een akte, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, worden ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met f, vermeld, met uitzondering van de woonplaats.

  • 5

    De notaris ontvangt ter bevestiging van de registratie van een akte een elektronisch ontvangstbericht met de datum van de registratie van die akte.

  • 6

    De gegevens in het register en het repertorium betreffende een notariële akte worden ten minste 31 jaar bewaard.


Artikel 3

  • 1

    De inschrijving door de notaris, bedoeld in artikel 7 van de wet, in het repertorium omvat voor elke akte ten minste:

    • a.

      een doorlopend volgnummer;

    • b.

      de dagtekening van de akte;

    • c.

      de soort van de akte;

    • d.

      van ten minste een van de bij de akte optredende partijen:

      • 1°.

        bij natuurlijke personen: de naam, met inbegrip van de voornamen, en de woonplaats;

      • 2°.

        bij niet-natuurlijke personen: de statutaire naam en de woonplaats;

    • e.

      de vermelding of het een in minuut dan wel in originali verleden akte betreft;

    • f.

      het aantal renvooien en het aantal annexen.

  • 2

    De notaris schrijft de door hem verleden akten dagelijks in het repertorium in, uiterlijk de dag nadat een akte is verleden. De artikelen 1 en 3 van de Algemene termijnenwet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    Doorhalingen in het repertorium blijven zichtbaar. Een volgnummer dat is doorgehaald, wordt niet opnieuw gebruikt.

  • 4

    De inschrijving in het repertorium geschiedt overeenkomstig de daartoe door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, opgestelde richtlijnen.

  • 5

    De KNB legt de dagtekening van de registratie vast en draagt ervoor zorg dat deze door de notaris kan worden geraadpleegd.

  • 6

    In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, worden in geval van een proces-verbaal-akte als bedoeld in artikel 37 van de Wet op het notarisambt de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, onder 1° en 2°, van ten minste een van de bij de inhoud belanghebbende personen of rechtspersonen vermeld in plaats van die gegevens van een bij de akte optredende partij.


Artikel 4

  • 1

    De notaris doet aangifte overdrachtsbelasting als bedoeld in artikel 21a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994, via de KNB bij de inspecteur door registratie van de akte, bedoeld in artikel 3 van de wet, en indien van toepassing het aanbieden van de verklaring, bedoeld in artikel 15a van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, alsmede door het insturen van een of meerdere elektronische berichten overeenkomstig de door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, daartoe opgestelde richtlijnen, het bericht omvat ten minste de volgende gegevens:

    • a.

      het burgerservicenummer of het RSIN van iedere verkrijger;

    • b.

      het verschuldigde bedrag;

    • c.

      het tarief dat wordt toegepast, voor iedere verkrijger afzonderlijk;

    • d.

      de maatstaf van heffing per toegepast tarief;

    • e.

      de vermelding of sprake is van meegeleverde roerende zaken;

    • f.

      de vermelding voor iedere verkrijger afzonderlijk of een beroep op een vrijstelling wordt gedaan onder verwijzing naar de bepaling van de vrijstelling waarop een beroep wordt gedaan;

    • g.

      indien een beroep wordt gedaan op artikel 14, tweede lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer de adresgegevens van het verkregen object;

    • h.

      indien een beroep wordt gedaan op artikel 15, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer de adresgegevens en het totaal van de waarde van de woning of rechten waaraan deze is onderworpen en tot die woning behorende aanhorigheden.

  • 2

    Als tijdstip van het doen van aangifte overdrachtsbelasting bij de inspecteur geldt het tijdstip waarop het elektronische afschrift en het elektronische bericht de KNB hebben bereikt. Als tijdstip van ontvangst door de inspecteur van de berichten inzake de overdrachtsbelasting waarmee een aangifte wordt gecorrigeerd, waarmee bezwaar wordt gemaakt of waarmee een verzoek wordt ingediend, geldt het tijdstip waarop dat bericht de KNB heeft bereikt. De inzending van de berichten, bedoeld in de eerste en tweede volzin, geschiedt overeenkomstig de door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, daartoe opgestelde richtlijnen.

  • 3

    De KNB draagt zorg voor onverwijlde doorzending van het elektronische bericht, bedoeld in het eerste lid, en de berichten, bedoeld in het tweede lid, op de wijze zoals is vastgesteld in overleg tussen de KNB en de Belastingdienst waarbij bij verzending van het elektronische bericht een verwijzing wordt opgenomen naar de desbetreffende akte.


Artikel 5

De notaris draagt ervoor zorg dat de elektronische middelen waarmee hij toegang heeft tot het register en het repertorium en waarmee hij de gegevens verstrekt ten behoeve van de aangifte overdrachtsbelasting voldoen aan de daarvoor door de KNB gestelde eisen.


Artikel 6

De KNB draagt zorg voor onverwijlde doorzending van de gegevens, bedoeld in de artikelen 7a, eerste lid, en 7b, eerste lid, van de wet, op de wijze zoals is vastgesteld in overleg tussen de KNB en de Belastingdienst.


Artikel 7

De verplichtingen van notarissen, genoemd in de wet, gelden jegens iedere inspecteur.


Artikel 8

De KNB kan beschikken over gegevens uit het repertorium indien dat noodzakelijk is voor het voldoen aan haar wettelijke taken. De KNB draagt zorg voor het onderhoud van het register en het repertorium.


Artikel 9

Van een akte als bedoeld in artikel 42 van de Wet op het notarisambt, die niet is verleden in de Nederlandse taal, doet de inspecteur de vordering, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet, bij aangetekend schrijven aan de notaris blijken. Indien niet of niet tijdig aan de vordering wordt voldaan, stelt de inspecteur de KNB hiervan op de hoogte.


Hoofdstuk 3 De registratie van onderhandse akten bij de Belastingdienst


Artikel 10

De registratie door de inspecteur van een in de Friese of in een vreemde taal opgemaakte akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet, geschiedt in de Nederlandse taal.


Artikel 11

De registers, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet, worden gehouden door de algemeen directeur van het organisatieonderdeel Belastingdienst/Centrale administratieve processen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003.


Artikel 12

  • 1

    De aanbieding ter registratie van akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet, geschiedt bij de inspecteur, bedoeld in artikel 11, bij het daartoe door de Belastingdienst opengestelde kantoor.

  • 2

    Het kantoor, bedoeld in het eerste lid, is voor het aanbieden van de akten ter registratie dagelijks van 9.00 uur tot 17.00 uur geopend, met uitzondering van de zaterdag, de zondag, algemeen erkende feestdagen in de zin van de Algemene termijnenwet en de bij of krachtens artikel 3 van die wet daarmee gelijkgestelde dagen.


Artikel 13

  • 1

    Akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet worden door de inspecteur geregistreerd in het register Registratie Onderhandse Akten.

  • 2

    In het register Registratie wordt boven de eerste registratie betreffende de op eenzelfde dag aan de inspecteur aangeboden akten de datum van aanbieding vermeld en wel – met uitzondering van het jaartal – in letters.


Artikel 14

De registratie in het register Registratie, bedoeld in artikel 13, omvat voor elke akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet ten minste de volgende gegevens:

  • a.

    een per registerdeel doorlopend volgnummer;

  • b.

    de naam van de akte;

  • c.

    van ten minste een van de bij de akte optredende partijen:

    • 1°.

      bij natuurlijke personen: de naam, met inbegrip van de voornamen, en de woonplaats;

    • 2°.

      bij niet-natuurlijke personen: de statutaire naam en de woonplaats;

  • d.

    het aantal exemplaren van de akte dat tegelijk ter registratie is aangeboden;

  • e.

    het aantal bladen van de akte;

  • f.

    het aantal renvooien en het aantal annexen.


Artikel 15

Ingeval een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet niet of niet door alle daarin als ondertekenaren aangeduide personen is ondertekend, wordt dit bij de registratie vermeld.


Artikel 16

Tegelijk ter registratie aangeboden gelijksoortige akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet, die door dezelfde persoon zijn aangeboden, kunnen tezamen worden geregistreerd onder een aantal volgnummers dat overeenkomt met het aantal akten. In dat geval worden de gegevens, bedoeld in artikel 14, slechts eenmaal vermeld, voor zover deze voor de verschillende akten gelijk zijn.


Artikel 17

Bij de registratie van een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet worden door de inspecteur:

  • a.

    de in de akte aangebrachte renvooien gewaarmerkt;

  • b.

    genummerd en gewaarmerkt:

    • 1°.

      de bladen van uit meer bladen bestaande akten;

    • 2°.

      de annexen.


Artikel 18

  • 1

    De inspecteur stelt ten blijke van de registratie van een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van de wet op het eerste blad van de akte of, indien meer exemplaren van de akte tegelijk ter registratie zijn aangeboden, op de eerste bladen van alle exemplaren een door hem ondertekende verklaring van registratie.

  • 2

    In de verklaring worden vermeld:

    • a.

      de plaats en dagtekening van de registratie;

    • b.

      het nummer van het registerdeel waarin, alsmede het volgnummer waaronder de registratie heeft plaatsgehad;

    • c.

      het aantal exemplaren van de akte dat tegelijk ter registratie is aangeboden, indien dat aantal meer dan een bedraagt;

    • d.

      het aantal renvooien en het aantal annexen;

    • e.

      de omstandigheid, bedoeld in artikel 15.

  • 3

    De dagtekening van de registratie wordt – met uitzondering van de eeuw – in letters gesteld.

  • 4

    Voor zover voor het stellen van de verklaring op de akte geen voldoende open ruimte is, wordt zij gesteld op een aan de akte te hechten vel papier.


Hoofdstuk 4 Overige bepalingen


Artikel 19

De inspecteur wordt tevens aangewezen als inspecteur van de rijksbelastingen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wet op het centraal testamentenregister.


Artikel 20

[Wijzigt de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994.]


Artikel 21

Als kosten als bedoeld in artikel 13a, tweede lid, van de wet komen voor vergoeding in aanmerking de werkelijk gemaakte kosten op basis van nacalculatie door of ten laste van de KNB die noodzakelijk zijn ten behoeve van de uitoefening van de in de wet aan de KNB opgedragen taken zoals deze tussen de KNB en de Belastingdienst zijn vastgesteld dan wel op verzoek van beide partijen door een onafhankelijke ter zake deskundige derde partij. Vijf jaren na eerste ingebruikname van het door de KNB, in overeenstemming met de Belastingdienst, te ontwikkelen systeem van registratie langs elektronische weg, vindt een evaluatie van de wet, haar uitvoering en dit systeem van vergoeding plaats.


Artikel 22

Tot de datum, bedoeld in artikel V, eerste lid, van de Wet elektronische registratie notariële akten, blijven met betrekking tot akten van notarissen, het repertorium en de aangifte overdrachtsbelasting de Uitvoeringsbeschikking Registratiewet 1970 en artikel 21a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 van toepassing zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze regeling. Indien ten aanzien van een notaris een beschikking is genomen als bedoeld in artikel V, tweede lid, van de Wet elektronische registratie notariële akten, treedt de in die beschikking vermelde datum in de plaats van de datum, bedoeld in de eerste volzin.


Artikel 23


Artikel 24

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.


Artikel 25

  • 1

    Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970.

  • 2

    Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Slotformulier en ondertekening

's-Gravenhage 10 oktober 2013

De Staatssecretaris van Financiën,F.H.H. Weekers


Bijlage A

[Vervallen]


Inhoudsopgave