Overnemingsbeding in vof-akte is mogelijk geen gift

Erflaatster E heeft twee zoons: X en Y. Zij heeft X benoemd tot haar enig erfgenaam. Y maakt na overlijden van E aanspraak op zijn legitieme portie. E heeft onroerende zaken verpacht aan een vof waarin X met zijn echtgenote en zoon een melkveehouderij exploiteerde. Op een later tijdstip is E toegetreden tot deze vof. In de vof-akte is een verdelings- en overnamebeding opgenomen waaruit volgt dat X het vof-aandeel van E overneemt na overlijden van E. In geding is onder meer of dit beding als een gift moet worden aangemerkt.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende aandacht heeft besteed aan de stelling van X dat de bedrijfsopvolgingsrechtspraak relevant was en dat het verdelings- en overnamebeding tegen de achtergrond van de eerdere gezamenlijke bedrijfsvoering moet worden begrepen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van Hof Den Haag en verwijst het geding naar Hof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing.