Aanspraak op redelijke vergoeding bij uitsluiting van onderneming uit beperkte huwelijksgemeenschap ex artikel 1:95a BW
Het huwelijk tussen M en V is ontbonden door echtscheiding en de tussen hen bestaande (beperkte) gemeenschap van goederen is ontbonden. De Rechtbank oordeelt dat V op grond van art. 1:95a lid 2 BW aanspraak kan maken op een redelijke vergoeding, omdat M via zijn holding zeggenschap heeft over zijn salaris en dividend en de gemeenschap daardoor redelijk moet kunnen meeprofiteren. Het feit dat de BV voorhuwelijks is opgericht en enkel verlies heeft geleden, doet hier niet aan af.
Instantie | Rechtbank Gelderland |
Uitspraakdatum | 25-06-2024 |
ECLI | ECLI:NL:RBGEL:2024:4714 |
Zaaknummer | C/05/414212 / ES RK 23-30 |
Bijzondere kenmerken | Eerste aanleg - enkelvoudig ; Beschikking ; Tussenbeschikking |
Vindplaatsen | |
|
Het huwelijk tussen M en V is ontbonden door echtscheiding en de tussen hen bestaande (beperkte) gemeenschap van goederen is ontbonden. De Rechtbank oordeelt dat V op grond van art. 1:95a lid 2 BW aanspraak kan maken op een redelijke vergoeding, omdat M via zijn holding zeggenschap heeft over zijn salaris en dividend en de gemeenschap daardoor redelijk moet kunnen meeprofiteren. Het feit dat de BV voorhuwelijks is opgericht en enkel verlies heeft geleden, doet hier niet aan af.beschikking RECHT…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Vergoedingsrecht wegens niet in de gemeenschap vallende onderneming (art. 1:95a BW)