Afzonderlijke schenkingen die op dezelfde dag zijn gepasseerd kwalificeren niet als schenking van een periodieke uitkering

X krijgt vijf schenkingen van € 10.000 van zijn ouders krachtens vijf verschillende notariële akten. De eerste schenking komt per direct tot stand en de andere vier schenkingen komen tot stand als er aan de opschortende voorwaarde wordt voldaan dat de langstlevende ouder van X in leven is op respectievelijk 1 januari 2014, 1 januari 2015, 1 januari 2016 en 1 januari 2017. De Inspecteur stelt dat het een samenstel van rechtshandelingen betreft en sprake is van één schenking van een periodieke uitkering (art. 18 lid 2 SW).
In navolging van de Rechtbank oordeelt het Hof in hoger beroep dat geen sprake is van een periodieke uitkering, nu het hier gaat om vijf verschillende rechtshandelingen. Bij een periodieke uitkering is er sprake van één schenking van een stamrecht, waarbij het totaal aan uit te keren termijnen afhankelijk is van een onzekere gebeurtenis. Dit is volgens het Hof niet aan de orde. Daarnaast is er geen plaats voor een zelfstandige fiscaalrechtelijke kwalificatie van de schenkingen gelet op de strekking van de Successiewet. Het Hof verwijst naar de Memorie van Toelichting bij de invoering van art. 1 lid 9 SW, waaruit blijkt dat de wetgever juist beoogd heeft fiscaalrechtelijk af te wijken van het civielrechtelijke moment van totstandkoming van schenkingen onder opschortende voorwaarden.