A-G concludeert dat de notaris in het geval van een mislukte overdracht in beginsel verplicht is de (restant)koopsom aan koper uit te betalen

De bank stort een bedrag op de derdenrekening van notaris N vanwege een door de rechter vastgesteld bestaand terugkooprecht ten aanzien van een eerder door stichting S aan X BV verkocht pand. Omdat X BV niet meewerkt aan de levering verkrijgt S het pand door inschrijving van het vonnis van de Voorzieningenrechter in de openbare registers. Hierna heeft N een gedeelte van het bedrag overgemaakt aan de hypotheekhouder van X BV. Het resterende bedrag heeft N niet aan X BV overgemaakt vanwege een door S onder de notaris gelegde conservatoir beslag. In cassatie wordt vastgesteld dat het terugkooprecht toch niet bestaat en de overdracht heeft dus niet plaatsgevonden. N keert het bedrag dat onder hem rust na het vervallen van het beslag uit aan de financier van S. S is hierna gefailleerd. X BV stelt dat N het bedrag niet had mogen uitkeren aan de financier van S maar aan X BV.
De A-G is van mening dat de notaris op grond van de redelijkheid en billijkheid in beginsel verplicht is de (restant)koopsom aan de koper uit te betalen, ook al was uit narecherche gebleken van een vrije en onbezwaarde levering. Hiermee wordt recht gedaan aan het beginsel van ''gelijk oversteken'' in een situatie waarin de overdracht achteraf bezien mislukt blijkt te zijn, maar het geld nog wel op de kwaliteitsrekening van de notaris staat. 
Het Baarns beslag is relevant voor deze zaak. Dit arrest illustreert volgens de A-G de taak van de notaris om gelet op de belangen van beide partijen zoveel mogelijk ervoor te zorgen dat wordt gehandeld naar het uitgangspunt van ''gelijk oversteken'' en ziet meer in het algemeen op de situatie dat een partij niet (volledig) krijgt waar zij recht op heeft.