Bepaling uit erfpachtvoorwaarden getoetst aan de Richtlijn Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten

A is erfpachter van een perceel grond met daarop een woning waarvan Staatsbosbeheer (S) de eigenaar is. In de erfpachtvoorwaarden is bepaald dat S aan toestemming voor overdracht in ieder geval de voorwaarde kan stellen dat de canon op een actueel peil wordt gebracht alvorens tot overdracht wordt overgegaan. De rechtmatigheid van deze bepaling is in geschil.
De bepaling valt volgens het Hof binnen het toepassingsgebied van de Richtlijn 93/13/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Het Hof ziet zich daarmee ambtshalve voor de vraag gesteld of deze bepaling een oneerlijk beding is in de zin van de Richtlijn. De bepaling dient richtlijnconform te worden getoetst aan de open norm van art. 6:233, aanhef en onder a BW. Bepaald dient te worden of en in welke mate de overeenkomst de consument in een minder gunstige rechtspositie plaatst dan die welke zich, op grond van het geldende nationale recht, bij het ontbreken van dat beding voordoet. Volgens het Hof is dat in casu het geval. Voor het Nederlandse recht betekent dit dat de rechter ambtshalve gehouden is de bepaling uit de erfpachtvoorwaarden op grond van art. 6:233 BW te vernietigen.