Bij toepassing van de inkeerregeling mag inspecteur successierecht wachten op de gegevens van de IB-inspecteur
V erft van haar overleden man in 2002 onder andere tegoeden op een buitenlandse bankrekening. Van deze tegoeden wordt geen melding gemaakt in de aangifte erfbelasting, hierdoor bleef de verkrijging onder de echtgenotenvrijstelling.
In 2009 verzoekt V de inspecteur inkomstenbelasting om toepassing van de inkeerregeling voor de buitenlandse bankrekeningen. Omdat V een aangeboden vaststellingsovereenkomst niet ondertekent, gaat de inspecteur inkomstenbelasting in september 2011 over tot het opleggen van navorderingsaanslagen inkomstenbelasting. Naar aanleiding hiervan legt de inspecteur Successierecht (hierna I) in december 2011 een navorderingsaanslag successierecht op wegens verkrijging van die tegoeden door V krachtens erfrecht in 2002.
In geschil is of I bij het voorbereiden en opleggen van de navorderingsaanslag successierecht voldoende voortvarend heeft gehandeld.
De Hoge Raad heeft regels geformuleerd in verband met het door Europese jurisprudentie opgelegde evenredigheidsbeginsel. Zo moet onder andere voortvarend worden gehandeld bij het voorbereiden en vaststellen van de navorderingsaanslag. Deze voortvarendheidstoets begint te lopen wanneer de belastingautoriteiten aanwijzingen hebben ontvangen over vermogen in het buitenland, in het onderhavige geval dus bij het verzoek tot toepassing van de inkeerregeling. Daaraan doet niet af dat de (IB)-inspecteur binnen de belastingdienst niet belast was met het regelen van de navorderingsaanslagen successierecht. Het Hof oordeelt dat I voldoende voortvarend heeft gehandeld, I hoefde niet zelf aan de slag te gaan maar kon wachten op de relevante gegevens van zijn collega die over de aanslag IB/PVV gaat. Daarna kon I over gaan met het voorbereiden en vaststellen van de navorderingsaanslag successierecht waarbij hij niet meer tijd heeft genomen dan in redelijkheid noodzakelijk was.
Het Hof acht het beroep van X ongegrond.
Instantie | Gerechtshof 's-Hertogenbosch |
Uitspraakdatum | 30-01-2015 |
ECLI | ECLI:NL:GHSHE:2015:302 |
Zaaknummer | 13-01079 |
Bijzondere kenmerken | Hoger beroep |
Vindplaatsen | |
|
V erft van haar overleden man in 2002 onder andere tegoeden op een buitenlandse bankrekening. Van deze tegoeden wordt geen melding gemaakt in de aangifte erfbelasting, hierdoor bleef de verkrijging onder de echtgenotenvrijstelling. In 2009 verzoekt V de inspecteur inkomstenbelasting om toepassing van de inkeerregeling voor de buitenlandse bankrekeningen. Omdat V een aangeboden vaststellingsovereenkomst niet ondertekent, gaat de inspecteur inkomstenbelasting in september 2011 over tot het oplegg…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.