Bij vanuit niet-fiscaal oogpunt uitwisselbare alternatieven is splitsingsvrijstelling van toepassing
Broer B en zus Z zijn ieder voor 50% aandeelhouder in F BV. F BV houdt de aandelen in G BV die een verhuurd woon-winkelpand bezit. Zowel F BV als G BV kwalificeren als onroerendezaaksrechtspersoon (art. 4 WBR). Vanwege onenigheid tussen B en Z over het te voeren beleid, wordt besloten om F BV te splitsen in X BV en J BV. X BV verkrijgt de aandelen in G BV. Z krijgt de aandelen in X BV toegedeeld en B de aandelen in J BV. X BV doet aangifte overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijging van de aandelen in G BV en doet hierbij een beroep op de splitsingsvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel h WBR jo. art. 5c UB BVR. De inspecteur legt aan X BV een naheffingsaanslag op over 50% van de waarde van de door G BV gehouden onroerende zaak, omdat Z middellijk al gerechtigd was tot 50% van de waarde.
De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar Hof Den Bosch.
Het Hof oordeelt dat indien ter verwezenlijking van een zakelijk doel meerdere alternatieven bestaan die vanuit niet-fiscaal oogpunt uitwisselbaar zijn, de fiscaal meest gunstige route mag worden gekozen zonder dat die keuze ertoe leidt dat dit als een anti-fiscale omweg of kunstgreep wordt gekwalificeerd. Dat aan de keuze voor de splitsing fiscale overwegingen ten grondslag liggen is gezien de zakelijkheid van het einddoel en de niet-fiscale logica van de splitsing als route in dit geval geen bezwaar. Anders is immers geen sprake van een keuzemogelijkheid bij vanuit niet-fiscaal oogpunt uitwisselbare alternatieven. De splitsingsvrijstelling is van toepassing.
Instantie | Gerechtshof 's-Hertogenbosch |
Uitspraakdatum | 04-05-2022 |
ECLI | ECLI:NL:GHSHE:2022:1477 |
Zaaknummer | 20/00795 |
Bijzondere kenmerken | Hoger beroep ; Verwijzing na Hoge Raad |
Vindplaatsen | |
|
Broer B en zus Z zijn ieder voor 50% aandeelhouder in F BV. F BV houdt de aandelen in G BV die een verhuurd woon-winkelpand bezit. Zowel F BV als G BV kwalificeren als onroerendezaaksrechtspersoon (art. 4 WBR). Vanwege onenigheid tussen B en Z over het te voeren beleid, wordt besloten om F BV te splitsen in X BV en J BV. X BV verkrijgt de aandelen in G BV. Z krijgt de aandelen in X BV toegedeeld en B de aandelen in J BV. X BV doet aangifte overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijging van de…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.