Door te weigeren beslag op te heffen werd misbruik van recht gepleegd

Y en Z hebben conservatoir en executoriaal beslag gelegd op de onverdeelde helft van de woning van X. X heeft de woning verkocht en het staat vast dat de opbrengst van de woning minder is dan de nog verschuldigde hypotheek. X vordert dat Y en Z de beslagen dienen op te heffen. Hij stelt hiertoe dat hij onredelijk is benadeeld en dat Y en Z geen belang hebben bij de handhaving van de beslagen. Ook dreigt X in financiële problemen te komen als de gesloten koopovereenkomst niet kan worden nagekomen vanwege het op de woning liggende beslag. 
De Voorzieningenrechter oordeelt dat Y en Z geen in rechte te respecteren belangen hebben bij het laten voortduren van hun zogenoemde vexatoir beslag en neemt hierbij in aanmerking de onevenredigheid tussen hun belang bij de handhaving van het beslag en het belang van X dat daardoor wordt geschaad. Y en Z maken naar het oordeel van de Voorzieningenrechter misbruik van recht in de zin van art. 3:13 BW door te weigeren het beslag op te heffen.