Eis van bank om nieuwe hypotheekakte bij overstap voortdurend naar eeuwigdurend erfpachtrecht is niet onaanvaardbaar
De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening is van oordeel dat de eis van de bank om een nieuwe hypotheekakte op te stellen bij de overstap van een voortdurend naar een eeuwigdurend erfpachtrecht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. A heeft een voortdurend erfpachtrecht waarop een hypotheekrecht is gevestigd en wenst een eeuwigdurend erfpachtrecht. Volgens A heeft de overstap geen invloed op het hypotheekrecht en derhalve brengt een nieuwe hypotheekakte nodeloos extra (notaris)kosten met zich brengt. Of de overstap heeft te gelden als een voortzetting van het bestaande erfpachtrecht is echter onzeker, zodat de eis van de bank niet onaanvaardbaar is.
Instantie | Geschillencommissie Financiële Dienstverlening |
Uitspraakdatum | 16-07-2020 |
ECLI | - |
Zaaknummer | 2020-586 |
Bijzondere kenmerken | - |
Download | |
Vindplaatsen | |
Geen vindplaatsen gevonden |
De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening is van oordeel dat de eis van de bank om een nieuwe hypotheekakte op te stellen bij de overstap van een voortdurend naar een eeuwigdurend erfpachtrecht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. A heeft een voortdurend erfpachtrecht waarop een hypotheekrecht is gevestigd en wenst een eeuwigdurend erfpachtrecht. Volgens A heeft de overstap geen invloed op het hypotheekrecht en derhalve brengt een nieuwe hypotheek…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Erfpacht (art. 21 lid 9 SW)
Verkrijging en verlies van goederen/beperkte rechten (art. 3:80 - 3:82 BW)