Erfdeel kinderen ook opeisbaar bij opname ouder in verzorgingstehuis

Erflater E overlijdt in 2012. In 2009 heeft hij een testament opgemaakt waarbij hij zijn vrouw V en kinderen tot zijn enige erfgenamen heeft benoemd. Alle goederen van de nalatenschap gaan naar V en de kinderen krijgen een geldvordering op V ter grootte van hun erfdeel. In het testament is opgenomen dat, in afwijking van de wettelijke bepaling, de vorderingen (ook) opeisbaar zijn ingeval V ter voorziening in haar levensonderhoud aanspraak maakt op een voorziening van overheidswege waarvoor een vermogenstoets wordt gehanteerd. V is al voor het overlijden van E opgenomen in een verzorgingstehuis. Haar vermogen is onder bewind gesteld. Bewindvoerder B verzoekt het Hof machtiging te verlenen tot het uitkeren van de erfdelen van de kinderen.
Het Hof oordeelt dat B voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat E beoogde te bewerkstelligen dat de vorderingen van de kinderen ook opeisbaar zijn ingeval V ter voorziening in de kosten van verzorging en verpleging aanspraak maakt op een voorziening van overheidswege waarvoor een vermogenstoets wordt gehanteerd. Het Hof acht daarbij van belang dat bij het opmaken van het testament gebruik is gemaakt van de standaardakte van de KNB en dat de desbetreffende bepaling inmiddels is aangepast in die zin dat de kindsdelen opeisbaar worden als inkomenstoetsen en vermogenstoetsen worden gehanteerd. Tot slot is het Hof van mening dat het vermogen van V (€ 169.000) ook na uitkering van de erfdelen (per kind € 52.617), nog voldoende is om in haar levensonderhoud te voorzien.
Het Hof wijst het verzoek van B toe en verleent machtiging tot het uitkeren van de erfdelen.