Erfgenamen hadden geen recht op afschrift of uittreksel van herroepen testament

Erflaatster E heeft in haar testament haar neef en nicht (X c.s.) – samen met andere neven en nichten – tot erfgenamen benoemd, ieder voor 1/6 deel. X c.s. vermoeden dat E wilsonbekwaam was ten tijde van het opstellen van het testament. Zij hebben notaris N verzocht om een afschrift/uittreksel van een eerder door E herroepen testament, omdat zij vermoeden dat zij daarin de enige erfgenamen (ieder voor de helft) van E waren. N heeft aan het verzoek van X c.s. geen gevolg gegeven, vanwege zijn notariële geheimhoudingsplicht. 
De Voorzieningenrechter is van oordeel dat X c.s. geen recht heeft op een afschrift of uittreksel van het herroepen testament, omdat niet aannemelijk is geworden dat X c.s. op grond van art. 49 Wna een recht ontlenen aan het herroepen testament.
Het Hof bekrachtigt het vonnis van de Voorzieningenrechter en stelt voorop dat de laatste uiterste wilsbeschikking van E behoort te worden gerespecteerd en dat de herroepen uiterste wilsbeschikking verborgen behoort te blijven. N is niet verplicht aan X. c.s. een uittreksel uit het herroepen testament te verstrekken op grond van art. 49 lid 1 en 2 Wna. Het herroepen testament heeft een vertrouwelijk karakter en het respecteren van deze vertrouwelijkheid is een zwaarwegend belang. Het feit dat X. c.s. voor een erfdeel is benoemd dat gelijk is aan het erfdeel van alle neven en nichten, is niet een zo zwaarwegend belang dat dit méér bescherming verdient dan het beschermen van de vertrouwelijkheid.