Erkenning van kind door 'meemoeder' na kunstmatige bevruchting
De Hoge Raad oordeelt dat in het kader van een verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning onder ‘daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad’ (art. 1:204 lid 4 BW) niet moet worden verstaan de enkele bevruchting van de eicellen en/of de terugplaatsing van het embryo, maar het gehele traject van kunstmatige bevruchting. Er is pas sprake van ‘instemming als levensgezel’ als de levensgezel en de moeder samen ervoor hebben gekozen om langs de gevolgde weg van kunstmatige bevruchting (te trachten) een kind te krijgen.
Instantie | Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 02-02-2024 |
ECLI | ECLI:NL:HR:2024:148 |
Zaaknummer | 23/00792 |
Bijzondere kenmerken | Cassatie |
Vindplaatsen | |
|
De Hoge Raad oordeelt dat in het kader van een verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning onder ‘daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad’ (art. 1:204 lid 4 BW) niet moet worden verstaan de enkele bevruchting van de eicellen en/of de terugplaatsing van het embryo, maar het gehele traject van kunstmatige bevruchting. Er is pas sprake van ‘instemming als levensgezel’ als de levensgezel en de moeder samen ervoor hebben gekozen om langs de gevol…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.