Fixatiebeginsel (art. 128 Fw) niet van toepassing op vereffening nalatenschap bij beneficiaire aanvaarding
De Hoge Raad oordeelt, anders dan de A-G, dat het fixatiebeginsel (art. 128 Fw) niet van overeenkomstige toepassing is op de vereffening van nalatenschappen. Dit heeft tot gevolg dat bij een vereffening van een beneficiair aanvaarde nalatenschap wel rekening moet worden gehouden met renteschulden die na het overlijden zijn ontstaan.
Rentevorderingen ontstaan na het openvallen van de nalatenschap worden alleen batig op de uitdelingslijst geplaatst indien zij kunnen worden voldaan uit het na vereffening resterende saldo van de nalatenschap. Deze vorderingen worden op de uitdelingslijst gerangschikt na de als boedelkosten aan te merken vereffeningskosten. Renteschulden post mortem zijn derhalve gewone nalatenschapsschulden als bedoeld in art. 4:7 lid 1 sub a BW.
Instantie | Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 17-09-2021 |
ECLI | ECLI:NL:HR:2021:1272 |
Zaaknummer | 21/00615 |
Bijzondere kenmerken | Prejudiciële beslissing |
Vindplaatsen | |
|
De Hoge Raad oordeelt, anders dan de A-G, dat het fixatiebeginsel (art. 128 Fw) niet van overeenkomstige toepassing is op de vereffening van nalatenschappen. Dit heeft tot gevolg dat bij een vereffening van een beneficiair aanvaarde nalatenschap wel rekening moet worden gehouden met renteschulden die na het overlijden zijn ontstaan.Rentevorderingen ontstaan na het openvallen van de nalatenschap worden alleen batig op de uitdelingslijst geplaatst indien zij kunnen worden vold…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.