HR: geen afroommethode voor vaststelling gebruikelijk loon bij vrije beroepsbeoefenaren

De Hoge Raad heeft op 17 september 2004 (nr 38378, LJN AN8666) geoordeeld dat het gebruikelijk loon kan worden vastgesteld door toepassing van de afroommethode. Het gebruikelijk loon wordt vastgesteld door de winst van de BV te verminderen met premies, lasten en afschrijvingen. In die casus betrof het een geïncorporeerde interim-manager zonder personeel.
De A-G van de Hoge Raad heeft op 13 april 2012 (nr 11/03555) conclusie genomen in een zaak waarin een inspecteur de afroommethode toepast voor de vaststelling van het gebruikelijk loon van een advocaat die via zijn BV werkzaam is in een samenwerkingsverband. De A-G acht de afroommethode ongeschikt omdat zij uitgaat van ondernemerschap en niet van werknemerschap. Bovendien acht de A-G het onjuist dat de winstaandelen van vennootschappen die samenwerken in een maatschap waarin ook professionals in loondienst werkzaam zijn, (nagenoeg) geheel zouden worden verklaard door de arbeid van de dga’s van die vennootschappen.
De Hoge Raad oordeelt dat de afroommethode niet van toepassing is en verwijst de zaak naar Hof Amsterdam.