Geen schending zorgplicht nu notaris voldoende heeft gewezen op ontbreken zekerheid bij geldlening. Persoonlijke verplichting is geen inschrijfbaar feit
Notaris N heeft een notariële geldleningsovereenkomst opgesteld tussen X en Y. Y kwam zijn betalingsverplichtingen jegens X niet na, waarna X probeerde zich te verhalen op het pand van Y. Omdat dit niet mogelijk was, wil X de geleden schade op N verhalen. X stelt daarbij dat N zijn zorgplicht jegens hem zou hebben verzaakt, omdat N onvoldoende had uitgelegd wat het verschil is tussen een geldlening met hypothecaire zekerheid en een notariële akte van geldlening. Daarnaast heeft N de afgegeven positief/negatief-verklaring niet ingeschreven in de openbare registers.
Het Hof oordeelt dat haar zorgplicht niet heeft geschonden. N mocht erop vertrouwen dat X geen nadere uitleg nodig had over het feit dat de notariële akte van geldlening geen hypothecaire zekerheid inhield. Immers, de inhoud van de akte van geldlening is bepaald door partijen en hun adviseurs. Uit de regelmatige, inhoudelijke correspondentie tussen N en de partijadviseurs is niet gebleken dat X of de adviseurs ‘onwetend’ zouden zijn. Bovendien heeft N uitdrukkelijk schriftelijk opgemerkt dat geen hypothecaire zekerheid kan worden gevestigd. Daarnaast heeft X op geen enkel moment nadere uitleg aan de notaris gevraagd, terwijl dit voor de hand had gelegen als X zichzelf of haar adviseurs onvoldoende voorgelicht vond.
Een positieve/negatieve hypotheekverklaring is een persoonlijke verplichting die niet inschrijfbaar is in de openbare registers op grond van art. 3:17 BW of anderszins. Het argument dat N de akte toch had moeten aanbieden bij het Kadaster, omdat deze dan op grond van art. 3:20 BW in het register van voorlopige aantekeningen zou zijn ingeschreven en voor derden afschrikwekkende werking zou kunnen hebben, gaat niet op. Art. 3:20 BW is niet bedoeld om het register van voorlopige aantekeningen een soort openbaar register voor niet-inschrijfbare feiten te laten zijn.
Instantie | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
Uitspraakdatum | 30-01-2024 |
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2024:757 |
Zaaknummer | 200.320.866 |
Bijzondere kenmerken | Hoger beroep |
Vindplaatsen | |
|
Notaris N heeft een notariële geldleningsovereenkomst opgesteld tussen X en Y. Y kwam zijn betalingsverplichtingen jegens X niet na, waarna X probeerde zich te verhalen op het pand van Y. Omdat dit niet mogelijk was, wil X de geleden schade op N verhalen. X stelt daarbij dat N zijn zorgplicht jegens hem zou hebben verzaakt, omdat N onvoldoende had uitgelegd wat het verschil is tussen een geldlening met hypothecaire zekerheid en een notariële akte van geldlening. Daarnaast heeft N de…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Hypotheek algemeen (art. 3:260 BW)
Onafhankelijkheid notaris/zorgplicht (art. 17 Wna)