Geen vermindering art. 13 WBR voor door verkopers in eigen beheer gebouwde woning

X en Y hebben een voortdurend recht van erfpacht van een perceel grond. In eigen beheer hebben X en Y nog een woning gebouwd op het perceel, die ze verkopen aan M en V.  In geschil of de maatstaf van heffing voor de overdrachtsbelasting op grond van art. 13 WBR moet worden verminderd met het bedrag aan bouwkosten ter zake waarvan aan X en Y omzetbelasting in rekening is gebracht en met het bedrag waarvoor ze de grond hebben verkregen. 
De Rechtbank overweegt dat gesteld noch gebleken is dat eerder een verkrijging van de nog in aanbouw zijnde of gereedgekomen woning heeft plaatsgevonden ter zake waarvan overdrachtsbelasting is geheven. Van een eerdere verkrijging in de zin van art. 13 lid 1 WBR kan daarom alleen sprake zijn geweest als aan X en Y een levering heeft plaatsgevonden als bedoeld in art. 3 Wet OB. Zij waren eigenaar van de grond en werden door natrekking eigenaar van de woning. De woning is niet aan hen geleverd en van een verkrijging van de economische eigendom is dan ook geen sprake geweest omdat X en Y al juridisch en economisch eigenaar van het geheel waren. Omdat X en Y de woning in eigen beheer hebben gebouwd is er ook geen sprake van een oplevering in de zin van art. 3 lid 1 sub c Wet OB.
De Rechtbank komt tot het oordeel dat, op grond van de vermelde omstandigheden, ook geen andere levering in de zin van art. 3 Wet OB dan wel een verkrijging in de zin van art. 13 WBR is te onderkennen.