Geruisloze inbreng met terugwerkende kracht wordt toegestaan voor eenmalige hoge bate

A drijft sinds 2001 een eenmanszaak als journalist. In april 2007 geniet A in het kader van zijn onderneming een eenmalige bate van ruim € 700.000. In september 2007 stelt A een intentieverklaring op tot het oprichten van een BV, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007. De intentieverklaring wordt eind september 2007 geregistreerd bij de Belastingdienst. Op 26 maart 2008 wordt de BV opgericht en de onderneming ingebracht, waarna A in april 2008 verzoekt om een beschikking geruisloze omzetting per 1 januari 2007 als bedoeld in art. 3.65 Wet IB 2001. De Inspecteur wijst het verzoek af, omdat met de geruisloze omzetting een incidenteel fiscaal voordeel wordt behaald.
Anders dan het Hof oordeelt de Hoge Raad dat in casu geen sprake is van het behalen van een incidenteel fiscaal voordeel. Het tariefvoordeel van enerzijds de heffing van inkomstenbelasting over winst uit onderneming en anderzijds de gecombineerde heffing van vennootschapsbelasting over de winst en inkomstenbelasting over de aanmerkelijkbelangwinst dat kan worden behaald bij omzettting van de onderneming in een BV, is geen incidenteel maar een permanent voordeel. Dit geldt ook als terugwerkende kracht aan de omzetting van de onderneming in een BV wordt verleend. De enkele omstandigheid dat in 2007 voorafgaand aan de intentieverklaring een hoge incidentele bate is opgekomen waardoor het tariefvoordeel in dat jaar groot was, maakt dit voordeel niet een incidenteel voordeel.