Geschil over omvang vorderingen verhindert niet opheffing van de vereffening

Erflater is overleden in 2011. Hij was gescheiden van Y, zijn eerste echtgenote, met wie hij twee kinderen heeft (K1 en K2). In 1973 is erflater op huwelijksvoorwaarden hertrouwd met X, met wie hij één kind heeft (K3). Dit huwelijk is door de dood van erflater ontbonden. In 2002 heeft hij in een testament een ouderlijke boedelverdeling  gemaakt, waarin aan X alle goederen van de nalatenschap worden vermaakt, terwijl de kinderen een niet-opeisbare vordering krijgen, ter grootte van hun netto erfdeel na aftrek van hun aandeel in de uitvaartkosten en eventuele successierechten, die door de langstlevende moeten worden voldaan. In 2012 hebben X en K3 de nalatenschap beneficiair aanvaard, K1 en K2 hebben dat in 2013 gedaan. X heeft vervolgens opheffing van de vereffening gevraagd, met ontslag van de publicatieplicht ex art. 4:209 lid 4 BW. Dit verzoek is door de kantonrechter afgewezen. Het Hof heft de vereffening van de nalatenschap op, ondanks het tussen partijen bestaande geschil.