Goedkeuring verzoeken Belastingdienst vanwege geruisloze inbreng behoort niet tot taak notaris

K is onmiddellijk bestuurder van L BV en middellijk bestuurder van M BV en O BV. Notaris N is in 2016 betrokken bij de oprichting van deze vennootschappen. Door het ontbreken van goedkeuring van de Belastingdienst voor de geruisloze inbreng van de bestaande onderneming in nieuw opgerichte vennootschappen, legt de Belastingdienst in oktober 2019 een naheffingsaanslag op over de stakingswinst en inkomsten uit eigen onderneming in 2016. K verwijt N onzorgvuldigheid bij het passeren van de oprichtingsakten, omdat N niet heeft geverifieerd of de Belastingdienst toestemming gaf voor de geruisloze inbreng en K ook niet heeft geïnformeerd over de risico''s van het mogelijk ontbreken van deze toestemming.
De Kamer voor het Notariaat overweegt dat een notaris die een oprichtingsakte van een vennootschap passeert niet ook tot taak heeft bij de Belastingdienst om goedkeuring te verzoeken voor de met de oprichting beoogde geruisloze inbreng. Wel behoort de notaris, die in de akte van oprichting opneemt dat de oprichter de door haar genomen aandelen zal volstorten door geruisloze inbreng in de vennootschap van de gehele door haar voor eigen rekening gedreven onderneming, te controleren of zijn cliënt er van op de hoogte is dat een goedkeurende beschikking bij de Belastingdienst aangevraagd moet worden. In het onderhavige geval kan niet worden vastgesteld dat de notaris had kunnen weten dat zijn cliënt hier geen kennis van had en ook kan niet worden vastgesteld dat N niet heeft gecontroleerd dat K niet of onvoldoende was geïnformeerd over de noodzaak van de goedkeuring van de Belastingdienst. Derhalve verklaart de Kamer voor het Notariaat de klacht van K ongegrond.