Hof komt niet toe aan oordeel of som ineens bij partneralimentatie passend of geboden is

M moet V maandelijks partneralimentatie betalen. V verzoekt het Hof om een uitkering daarvan in de vorm van een som ineens. Verder verzoekt V het Hof om de huwelijkse voorwaarden inhoudende koude uitsluiting buiten toepassing te verklaren omdat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zouden zijn.
Het Hof overweegt dat het niet uitgesloten is dat een som ineens bij partneralimentatie mogelijk is, maar dat de rechter moet oordelen of de som ineens passend of geboden is. Bij het waarderen van de som ineens zoekt het Hof aansluiting bij de tabel van art. 6 UB SW voor berekening van de contante waarde van een periodieke uitkering in geld die afhankelijk is van het leven van een persoon. Omdat de waardering van de som ineens door het Hof (circa € 250.000) lager is dan het bedrag dat V heeft verzocht (€ 720.000), komt het Hof om die reden niet toe aan toewijzing van de som ineens.
Ook het verzoek om de huwelijkse voorwaarden buiten toepassing te verklaren, wijst het Hof af. V was namelijk op de hoogte van de voorwaarden, niet is gebleken dat partijen uitgingen van gemeenschappelijk vermogen en niet is komen vast te staan dat M door V in staat is gesteld om vermogen op te bouwen, terwijl V deze mogelijkheid niet had. De duur van het huwelijk en leeftijd van partijen zijn niet relevant.