Geen splitsingsvrijstelling voor afsplitsing 261 zendmasten omdat zakelijke overwegingen voor gekozen route van overdracht niet aannemelijk zijn gemaakt.
X BV exploiteert een netwerk van ongeveer tweeduizend zendmasten, maar beschouwt dit niet langer als haar kernactiviteit. X BV gebruikt de zendmasten (gelegen deels op gehuurde grond en deels op eigen grond) deels ten behoeve van haar eigen telecommunicatienetwerk en verhuurt ook aan andere telecomproviders. In 2012 sluit X BV in het kader van het afstoten van 261 zendmasten een koopovereenkomst met een buitenlands bedrijf Z. X BV splitst de 261 zendmasten inclusief de rechten, verplichtingen en contracten horende bij deze zendmasten af aan vier opgerichte dochter-BV’s (hierna tezamen te noemen A BV). Op dezelfde dag draagt X BV de aandelen van A BV over aan Y BV, een indirecte dochtervennootschap van Z en fuseert A BV met Y BV als verkrijgende vennootschap. In geschil is onder meer of de splitsingsvrijstelling voor de overdrachtsbelasting van toepassing is.
De Rechtbank oordeelt onder verwijzing naar HR 14 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:17 dat voor de toepassing van de splitsingsvrijstelling zowel het doel als de vormgeving van de splitsing overwegend door zakelijke overwegingen moeten zijn ingegeven. Vanwege de vervreemding van de aandelen van A BV aan Y BV wordt de splitsing geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat aan de splitsing zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. Omdat partijen het erover eens zijn dat het einddoel van de afsplitsing zakelijk is, dient uitsluitend nog aannemelijk te worden gemaakt dat de gekozen route zakelijk is.
Naar het oordeel van de Rechtbank worden de aangevoerde argumenten dat zulks noodzakelijk was vanwege de zendmasten op gehuurde grond en de opstalrechten, voldoende weersproken door de inspecteur. Bovendien verklaart dit niet welke zakelijke overwegingen ten grondslag liggen aan het afsplitsen van de masten op eigen grond. Volgens de Rechtbank had het op de weg van Y BV gelegen om meer inzicht te verschaffen in de door haar gestelde complexiteiten en risico’s bij een overdracht in plaats van een afsplitsing, door bijvoorbeeld eventuele correspondentie te overleggen. Y BV heeft dat niet gedaan en aldus onvoldoende inzicht verschaft en is daarom niet geslaagd in de op haar rustende bewijslast.
Instantie | Rechtbank Den Haag |
Uitspraakdatum | 10-02-2022 |
ECLI | ECLI:NL:RBDHA:2022:1917 |
Zaaknummer | AWB - 20 _ 6395 |
Bijzondere kenmerken | Eerste aanleg - meervoudig |
Vindplaatsen | |
|
X BV exploiteert een netwerk van ongeveer tweeduizend zendmasten, maar beschouwt dit niet langer als haar kernactiviteit. X BV gebruikt de zendmasten (gelegen deels op gehuurde grond en deels op eigen grond) deels ten behoeve van haar eigen telecommunicatienetwerk en verhuurt ook aan andere telecomproviders. In 2012 sluit X BV in het kader van het afstoten van 261 zendmasten een koopovereenkomst met een buitenlands bedrijf Z. X BV splitst de 261 zendmasten inclusief de rechten, verplichtin…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.