Hoge Raad wijst erfpachtconstructie met eigen woning af

Man M en vrouw V zijn op huwelijkse voorwaarden gehuwd. De woning die M en V samen bewonen, is eigendom van V. In 2003 rustte op de woning een hypothecaire schuld van € 70.925. M heeft in maart 2004 een Stichting opgericht, waarvan M enig bestuurslid is en zijn vier kinderen certificaathouders zijn. In december 2004 heeft V haar woning geleverd aan de Stichting. De koopprijs van € 2.750.000 is door de Stichting schuldig gebleven. Voor het door de Stichting aan V verleende tijdelijke erfpachtrecht is V een canon verschuldigd van € 220.00 per jaar. M meent dat de canon is aan te merken als een periodieke betaling op grond van een erfpachtrecht als bedoeld in art. 3.120 lid 1 aanhef en sub b Wet IB 2001, en zodoende een aftrekpost in box 1 vormt.
De Hoge Raad is met het Hof van oordeel dat M en V over de aan de Stichting overgedragen woning konden blijven beschikken als ware het hun eigen vermogen. Hiervan uitgaande is het oordeel van het Hof dat de betaalde erfpachtcanon niet in aftrek kon worden toegelaten juist.