Ingrijpende verbouwing voormalig postgebouw leidt tot vervaardiging nieuwe onroerende zaak

Een beleggingsfonds in onroerend goed verkrijgt in 2015 een onroerende zaak van B BV. De onroerende zaak, bestaande uit een voormalig postkantoor en twee naastgelegen woningen, is door B BV in de jaren 2005 tot en met 2009 verkregen voor een bedrag van € 4.644.000 en nadien deels gesloopt en voor een bedrag van € 15.671.000 verbouwd. Ook wordt een nieuw parkeerdek aangebracht. Een en ander leidt tot een aanzienlijke toename in de oppervlakte ten aanzien van het oorspronkelijke postgebouw van bijna 30%. In het postgebouw zijn een supermarkt met magazijn, drogisterij, receptie, bar/restaurant, een nieuwe entree voor de kantoren en drie nieuwe ingangen gerealiseerd. In geschil is of de verkrijging is vrijgesteld van overdrachtsbelasting op grond van art. 15 lid 1 onder a WBR. Meer specifiek of het pand moet worden aangemerkt als een nieuw vervaardigde onroerende zaak in de zin van art. 11 lid 1 onder a sub 1 Wet OB. Gelet op alle feiten en omstandigheden oordeelt het Hof in navolging van  de Rechtbank dat sprake is van ''in wezen nieuwbouw''. Het enkele feit dat het pand nog herkenbaar is als het voormalige postgebouw maakt dit niet anders. Van belang is dat de sloop-, bouw- en renovatiewerkzaamheden aan de binnenkant van het pand van aanzienlijke omvang zijn geweest en hebben geleid tot een verhoging van 30% van het bruikbare oppervlakte. Ook het gebruik van het pand is gewijzigd van een typisch postgebouw uit de jaren ''70 met onder meer een gesloten betonnen constructie, smalle raampartijen en verdiepingen van circa 5 meter hoog naar enkele specifieke vormen van bedrijfsmatig gebruik zoals restaurant en supermarkt.