Invulling begrip 'opzettelijk' bij verbeuring van aandeel in bijzondere gemeenschap
Voor het begrip opzettelijk in art. 3:194 lid 2 BW hoeft niet te worden aangetoond dat de deelgenoot het oogmerk had andere deelgenoten of schuldeisers te benadelen. Voldoende is dat de deelgenoot wist dat het verzwegen goed tot een bijzondere gemeenschap behoort.
Instantie | Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 22-12-2017 |
ECLI | ECLI:NL:HR:2017:3262 |
Zaaknummer | 16/05320 |
Bijzondere kenmerken | Cassatie |
Vindplaatsen | |
|
Voor het begrip opzettelijk in art. 3:194 lid 2 BW hoeft niet te worden aangetoond dat de deelgenoot het oogmerk had andere deelgenoten of schuldeisers te benadelen. Voldoende is dat de deelgenoot wist dat het verzwegen goed tot een bijzondere gemeenschap behoort. 22 december 2017 Eerste Kamer 16/05320 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. [eiseres 1] ,wonende te [woonplaats] , 2. [eiser 2] ,wonende te [woonplaats] , 3. [eiseres 3] ,wonende te [woonplaats] , 4. [eiser 4]…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Aandeel in bijzondere gemeenschap (art. 3:189 - 3:194 BW)
Rekening en verantwoording bewindvoerder (art. 1:445 - 1:446 BW)