Hof stelt prejudiciële vraag inzake de vraag of Kadaster als rechthebbende op de derdengeldenrekening kan worden aangemerkt
In een zaak waar notariskantoor X failliet is verklaard, stelt het Kadaster dat het rechthebbende is vanwege de aan X in rekening gebrachte kosten op het geld dat door de cliënten van X is gestort op de kwaliteitsrekening(en) van X voor onder meer het betalen van die kosten aan het Kadaster. X stelt dat het Kadaster niet kan worden aangemerkt als rechthebbende in de zin van art. 25 lid 3 WNA. Het Hof heeft daartoe de volgende prejudiciële vraag gesteld aan de Hoge Raad: ''Is het Kadaster voor zijn vorderingen wegens inschrijvingskosten en recherchekosten rechthebbende in de zin van artikel 25, derde lid, van de Wet op het notarisambt op (een aandeel in) de kwaliteitsrekening(-en) van de notaris?''
Instantie | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
Uitspraakdatum | 22-12-2020 |
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2020:10667 |
Zaaknummer | 200.253.262 |
Bijzondere kenmerken | Hoger beroep ; Tussenuitspraak |
Vindplaatsen | |
|
In een zaak waar notariskantoor X failliet is verklaard, stelt het Kadaster dat het rechthebbende is vanwege de aan X in rekening gebrachte kosten op het geld dat door de cliënten van X is gestort op de kwaliteitsrekening(en) van X voor onder meer het betalen van die kosten aan het Kadaster. X stelt dat het Kadaster niet kan worden aangemerkt als rechthebbende in de zin van art. 25 lid 3 WNA. Het Hof heeft daartoe de volgende prejudiciële vraag gesteld aan de Hoge Raad: ''Is het Kadas…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.