Kantonrechter wijst verzoek voor som ineens af omdat verdiencapaciteit door de zorg voor erflater niet is aangetast

Een dochter van erflater maakt aanspraak op een som ineens op grond van art. 4:36 BW. Hiertoe voert zij aan dat zij gedurende een lange periode voor erflater heeft gezorgd en hierdoor op haar werk geen hogere functie kon krijgen of meer uren kon werken. De Kantonrechter oordeelt dat niet gesteld of gebleken is dat de dochter meer had kunnen of willen werken, maar dit niet kon doen vanwege de zorg voor de erflater. Er is daarom geen sprake van verlies van verdiencapaciteit. De Kantonrechter wijst het verzoek een som ineens op grond van art. 4:36 BW vast te stellen af.