Navorderingsaanslag erfbelasting niet mogelijk indien door Belastingdienst zelf is gekozen voor onjuiste tariefgroep

In de aanslag erfbelasting is voor de heffing aangeknoopt bij een onjuiste tariefgroep en vrijstelling; de Inspecteur legt een navorderingsaanslag op (art. 16 lid 2 onder c AWR). Een medewerker van de Belastingdienst heeft bij het verwerken van de aangifte zelf de keuze gemaakt voor de (onjuiste) tariefgroep en dit is vervolgens door een andere medewerker gecontroleerd, zodat niet inzichtelijk is of sprake is geweest van een schrijf- of tikfout in de opgelegde aanslag in de zin van art. 16 lid 2 onder c AWR, dan wel sprake is geweest van een onjuist inzicht in de feiten en/of het recht aan de zijde van de Belastingdienst. In het laatste geval kan niet worden nagevorderd.
De Rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag.
Zie voor een ander oordeel de arresten van Hof Amsterdam (23 augustus 2016, nrs 16/00012 en 16/00014, cassatieberoep afgedaan onder verwijzing naar art. 81 RO) waarin is geoordeeld dat terecht een navorderingsaanslag is opgelegd op grond van art. 16 lid 2 onder c AWR. In de aanslag schenkbelasting was een bedrag vermeld van € 37.713 in plaats van het in de aangifte vermelde bedrag van € 37.713.473. Het is volgens het Hof in casu volstrekt onaannemelijk dat de bewuste ambtenaar bij de aanslagregeling heeft willen afwijken van de aangifte.