Kennisbank voor het notariaat

Niet-nagekomen periodiek verrekenbeding: stelplicht en bewijslast in verband met vaststelling omvang overgespaard vermogen

Het huwelijk tussen M en V is door echtscheiding ontbonden. M en V hadden in hun huwelijkse voorwaarden een periodiek verrekenbeding opgenomen, ter zake van overgespaarde inkomsten, waaraan zij tijdens het huwelijk geen uitvoering hebben gegeven.
Volgens M is aan de zijde van V sprake van overgespaarde inkomsten, die V op grond van de huwelijkse voorwaarden moet verrekenen. In geschil is de vaststelling van de omvang (waarde) van de overgespaarde inkomsten in het kader van het niet-uitgevoerde periodieke verrekenbeding.
De Hoge Raad overweegt dat op grond van art. 1:141 leden 1 en 2 BW een tijdens het huwelijk niet-nagekomen periodieke verrekenverplichting wordt omgezet in een finale verrekenverplichting. Het op de peildatum aanwezige vermogen wordt dan vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden, tenzij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid in het licht van de aard en omvang van de verrekenplicht anders voortvloeit (art. 1:141 lid 3 BW). Het bewijsvermoeden van art. 1:141 lid 3 BW heeft uitsluitend betrekking op de vraag of het aanwezige vermogen al dan niet gefinancierd is uit hetgeen verrekend had moeten worden. Ten aanzien van de omvang (waarde) van het te verrekenen vermogen op de peildatum gelden de gewone regels voor stelplicht en bewijslast.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Hoge Raad
Uitspraakdatum 19-04-2019
ECLI ECLI:NL:HR:2019:637
Zaaknummer 18/01583
Bijzondere kenmerken Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • PFR-Updates.nl 2019-0110
  • NJB 2019/929
  • RvdW 2019/525
  • JPF 2019/67 met annotatie van Reinhartz, B.E.
  • RFR 2019/93
  • FJR 2019/47.4
  • NJ 2019/374 met annotatie van L.C.A. Verstappen

Het huwelijk tussen M en V is door echtscheiding ontbonden. M en V hadden in hun huwelijkse voorwaarden een periodiek verrekenbeding opgenomen, ter zake van overgespaarde inkomsten, waaraan zij tijdens het huwelijk geen uitvoering hebben gegeven. Volgens M is aan de zijde van V sprake van overgespaarde inkomsten, die V op grond van de huwelijkse voorwaarden moet verrekenen. In geschil is de vaststelling van de omvang (waarde) van de overgespaarde inkomsten in het kader van het niet-uitgevoerde…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle

Gerelateerde wetstoelichtingen


Verrekening saldo (art. 1:141 BW)