Opheffing conservatoir beslag legitimarissen wegens blokkering verkoop gemeenschapsgoed
Twee kinderen zijn onterfd en doen een beroep op hun legitieme. Ter zekerheidsstelling leggen zij conservatoir beslag op de woning uit de nalatenschap, die wordt verkocht aan een erfgenaam. Deze erfgenaam, tevens executeur, kan door het beslag geen financiering voor de aankoop rondkrijgen en stelt bij de Rechtbank dat het beslag opgeheven moet worden omdat zij onevenredig zwaar in haar belang is geraakt. De Voorzieningenrechter stelt vast dat de nalatenschap niet genoeg liquide middelen bevat om de legitieme te voldoen. De woning dient daarom verkocht te worden, wat niet mogelijk is door de beslaglegging. Hierdoor hindert het beslag de belangen van beide partijen en dient het te worden opgeheven.
Instantie | Rechtbank Overijssel |
Uitspraakdatum | 20-02-2015 |
ECLI | ECLI:NL:RBOVE:2015:1128 |
Zaaknummer | C-08-167429 - KG ZA 15-30 |
Bijzondere kenmerken | Kort geding |
Vindplaatsen | |
|
Twee kinderen zijn onterfd en doen een beroep op hun legitieme. Ter zekerheidsstelling leggen zij conservatoir beslag op de woning uit de nalatenschap, die wordt verkocht aan een erfgenaam. Deze erfgenaam, tevens executeur, kan door het beslag geen financiering voor de aankoop rondkrijgen en stelt bij de Rechtbank dat het beslag opgeheven moet worden omdat zij onevenredig zwaar in haar belang is geraakt. De Voorzieningenrechter stelt vast dat de nalatenschap niet genoeg liquide middelen bevat…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Aandeel in bijzondere gemeenschap (art. 3:189 - 3:194 BW)
Gemeenschap (art. 3:166 - art. 3:167 BW)