Rangwisseling art. 3:262 BW analoog van toepassing op pandrechten
B en C hebben een tweede pandrecht op de vorderingen van X, waarbij is afgesproken dat B in rang een tweede pandrecht krijgt en C een derde pandrecht. X en C gaan failliet. De curator van C betwist dat partijen de onderlinge verhouding tussen pandrechten kunnen bepalen.
De Hoge Raad overweegt dat het in het stelsel van de wet past en aansluit bij de in de wet geregelde gevallen om aan te nemen dat rangwijziging ook ten aanzien van het recht van pand mogelijk is, mits uit de akte betreffende rangwijziging (of uit een of meer afzonderlijke akten die in samenhang daarmee moeten worden gelezen) blijkt dat de gerechtigden tot de pandrechten die door de rangwijziging in rang worden verlaagd daarin toestemmen (vergelijk art. 3:262 BW). De rangwijziging kan plaatsvinden ten tijde van het vestigen van een nieuw recht van pand, maar ook naderhand.
Instantie | Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 09-04-2021 |
ECLI | ECLI:NL:HR:2021:524 |
Zaaknummer | 19/02952 |
Bijzondere kenmerken | Cassatie |
Vindplaatsen | |
|
B en C hebben een tweede pandrecht op de vorderingen van X, waarbij is afgesproken dat B in rang een tweede pandrecht krijgt en C een derde pandrecht. X en C gaan failliet. De curator van C betwist dat partijen de onderlinge verhouding tussen pandrechten kunnen bepalen.De Hoge Raad overweegt dat het in het stelsel van de wet past en aansluit bij de in de wet geregelde gevallen om aan te nemen dat rangwijziging ook ten aanzien van het recht van pand mogelijk is, mits uit de akte betreffende rang…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.