Rechtbank acht verkoopbedoeling eigen woning aannemelijk gemaakt

A is eigenaar van twee onroerende zaken, woning 1 en woning 2. Beide woningen zijn monumentale panden. Tot december 2007 heeft A in woning 1 gewoond. Daarna is A in woning 2 gaan wonen. In december 2008 heeft hij woning 1 voor één maand verhuurd. Pas in mei 2009 heeft hij woning 1 te koop aangeboden. In geschil is of deze woning als eigen woning kwalificeert als bedoeld in de verhuisregeling. Hiervoor is vereist dat A aannemelijk maakt dat deze woning leeg staat en bestemd is voor verkoop.
De Rechtbank heeft als volgt geoordeeld. Uit de stukken blijkt dat A in februari/maart 2008 contact heeft opgenomen met het makelaarskantoor over een stille verkoop van woning 1. Naar het oordeel van de Rechtbank is dat zo dicht bij de datum waarop woning 1 leeg is komen te staan, dat aannemelijk is dat deze woning na de verhuizing bestemd was voor de verkoop. Het gegeven dat B deze woning niet direct na de verhuizing of al vóór de verhuizing te koop heeft gezet, doet daar niet aan af. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat het nog ruim een jaar heeft geduurd voordat de officiële verkoopopdracht aan het makelaarskantoor werd gegeven. Het feit dat B geruime tijd heeft onderhandeld met het makelaarskantoor leidt niet tot de conclusie dat woning 1 toen of tussentijds niet meer bestemd was voor de verkoop.
Voor de noot van de redactie kunt u terecht in BRON.