Ruilverkaveling leidt tot nieuwe titel van gezamenlijke eigendomsverkrijging waardoor beroep op art. 15 lid 1 onderdeel g WBR mogelijk is geworden

M verkrijgt in 2001 een woning en draagt binnen zes maanden de helft van de woning in eigendom over aan V, met wie M samenwoont en een samenlevingsovereenkomst heeft gesloten. De woning wordt in 2004 betrokken bij een herverkavelingsprocedure, waarbij de woning wordt toegedeeld aan M en V. In 2009 verbreken M en V de samenleving en is het de bedoeling om de woning toe te delen aan M. In eerste instantie meldt de betrokken notaris dat over deze verkrijging overdrachtsbelasting is verschuldigd, maar na verloop van een aantal jaren wordt geconstateerd dat, als gevolg van een ruilverkaveling, sprake is van een nieuwe titel van gezamenlijke eigendomsverkrijging, waardoor bij verdeling van de onroerende zaak wel een beroep op de vrijstelling van art. 15 lid 1 onder g WBR kan worden gedaan. De Rechtbank veroordeelt de notaris tot betaling van schadevergoeding aan V, omdat hij al in 2009 kennis had van de ruilverkaveling. Van een vakbekwaam en redelijk handelend notaris wordt geacht dat hij in het voorkomende geval onderzoekt of de vrijstelling kan worden toegepast.