Splitsing topvennootschap leidt tot intrekking vrijstelling artikel 15.1.h WBR
Casus Twee broers zijn (beiden voor 50%) aandeelhouders in BV A. BV A houdt alle aandelen in BV B. BV B heeft van BV A in het kader van een reorganisatie een onroerende zaak verkregen. Die verkrijging was vrijgesteld op grond van art. 15.1.h WBR. Die vrijstelling vervalt echter indien de concernrelatie tussen de verkrijgende en de inbrengende vennootschap binnen drie jaar wordt verbroken (art. 5b lid 3 Uitvoeringsbesluit WBR). Vanwege spanningen tussen de broers is nog op de dag van de inbreng…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.