Kennisbank voor het notariaat

Splitsingsvrijstelling (art. 15.1.h WBR) geldt niet voor uitgifte aandelen door onroerendezaakrechtspersoon

A BV is een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) en bezit € 250 miljoen aan in Nederland gelegen vastgoed. Van A BV houdt G 24,8% en X en Y ieder 37,6% van de certificaten van aandelen. Het vermogen van A BV is krachtens juridische splitsing overgegaan naar twee nieuwe vennootschappen, B BV (die verkreeg € 200 miljoen aan onroerende zaken) en C BV (die verkreeg € 50 miljoen aan onroerende zaken). De aandelen in C BV zijn uitgereikt aan G, terwijl X en Y ieder 50% van de aandelen in B BV hebben verkregen. X stelt dat de splitsingsvrijstelling ex art. 15 lid 1 onder h WBR ook geldt voor de verkrijging van de aandelen in B BV.
De Rechtbank constateert dat bij de splitsing voor de overdrachtsbelasting twee belastbare feiten zijn te onderscheiden, te weten (1) de overgang van onroerende zaken van A BV op B BV en (2) de uitgifte van aandelen in B BV aan X en Y. De vraag is of de uitgifte van aandelen B BV in het kader van de splitsing ook onder de reikwijdte van de vrijstelling valt. Naar het oordeel van de Rechtbank is de tekst van art. 5c UB BRV voor meerdere uitleg vatbaar en geeft deze geen uitsluitsel of de uitgifte van aandelen in verband met splitsing ook onder de reikwijdte van de daarin opgenomen vrijstelling valt.
Gelet op deze onduidelijkheid moet het artikel aan de hand van doel en strekking worden uitgelegd. De enkele constatering dat de tekst niet eenduidig kan worden uitgelegd, is onvoldoende om te concluderen dat de vrijstelling ook op de uitgifte van aandelen van toepassing is.
Uit de parlementaire geschiedenis volgt naar het oordeel van de Rechtbank dat de splitsingsvrijstelling is ingevoerd met het oog op de overgang van vermogen van de splitsende rechtspersoon naar de verkrijgende rechtspersoon. Zowel in de memorie van toelichting als in de nota naar aanleiding van het verslag is de vrijstelling toegespitst op die overgang. Uit de parlementaire geschiedenis kan niet worden opgemaakt dan wel afgeleid dat een ruimere reikwijdte is beoogd. Er is onvoldoende aanleiding om te oordelen dat de vrijstelling ook van toepassing is op de uitgifte van aandelen.

Bekijk samenvatting procedure
Instantie Rechtbank Gelderland
Uitspraakdatum 27-02-2019
ECLI ECLI:NL:RBGEL:2019:824
Zaaknummer AWB - 18 _ 1708
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
  • Viditax (FutD), 02-05-2019
  • FutD 2019-1209 met annotatie van Fiscaal up to Date
  • V-N Vandaag 2019/1046
  • NTFR 2019/1558 met annotatie van Mr. D.C. Simonis
  • Belastingadvies 2019/14.5
  • NLF 2019/1091 met annotatie van
  • NLF 2019/1091 met annotatie van

A BV is een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) en bezit € 250 miljoen aan in Nederland gelegen vastgoed. Van A BV houdt G 24,8% en X en Y ieder 37,6% van de certificaten van aandelen. Het vermogen van A BV is krachtens juridische splitsing overgegaan naar twee nieuwe vennootschappen, B BV (die verkreeg € 200 miljoen aan onroerende zaken) en C BV (die verkreeg € 50 miljoen aan onroerende zaken). De aandelen in C BV zijn uitgereikt aan G, terwijl X en Y ieder 50% van de aandele…

Verder lezen?

Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.


Inloggen via Legal Intelligence

Geen inloggegevens?

Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.

Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!

Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.


Gebruikers van Via Juridica

Bekijk alle