Splitsingsvrijstelling voor afsplitsing zendmasten van toepassing nu zakelijke overwegingen voor gekozen route van overdracht aannemelijk zijn gemaakt

X BV exploiteert een netwerk van ongeveer tweeduizend zendmasten, maar beschouwt dit niet langer als haar kernactiviteit. X BV gebruikt de zendmasten (gelegen deels op gehuurde grond en deels op eigen grond) deels ten behoeve van haar eigen telecommunicatienetwerk en verhuurt ook aan andere telecomproviders. X BV sluit in het kader van het afstoten van een groot aantal zendmasten een koopovereenkomst met H BV.

X BV splitst de betreffende zendmasten inclusief de rechten, verplichtingen en contracten horende bij deze zendmasten af aan twee opgerichte dochter-BV’s (hierna tezamen te noemen C BV). Op dezelfde dag draagt X BV de aandelen van C BV over aan F BV, een dochtervennootschap van H BV en fuseert C BV met F BV als verkrijgende vennootschap. Aan F BV (als rechtsopvolger van C BV) wordt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd. In geschil is onder meer of de splitsingsvrijstelling voor de overdrachtsbelasting van toepassing is.
De Rechtbank oordeelt dat uitsluitend nog aannemelijk moet worden gemaakt dat de gekozen route zakelijk is. De Rechtbank is van oordeel dat F BV met hetgeen zij onder meer ter zitting heeft gemeld aannemelijk heeft gemaakt dat de afsplitsing is ingegeven door zakelijke overwegingen. Aan de keuze om de afstoting van de masten via een afsplitsing te laten verlopen liggen strategische, bedrijfseconomische en daarmee zakelijke overwegingen ten grondslag. Het enkele feit dat de afsplitsing gevolgd werd door een verkoop doet geen afbreuk aan de zakelijkheid van de afsplitsing.