Verzoek tot opname in ANBI-register afgewezen omdat procedure over ANBI-status nog loopt

X is een steunstichting opgericht in 1981. De door X ondersteunde stichting Y houdt zich bezig met het verbreden en verdedigen van de officiële Rooms-Katholieke geloofs- en zedenleer. In maart 2013 heeft de Inspecteur de aan X verleende ANBI-status per 1 maart 2013 ingetrokken, omdat X als steunstichting alleen als ANBI kan worden aangemerkt als de ondersteunde instelling ook als ANBI wordt aangemerkt. Aangezien Stichting Y niet als ANBI is aangemerkt, verliest X zijn ANBI-status. Het verzoek van Y om te worden aangemerkt als ANBI wordt afgewezen.
In beroep oordeelt Rechtbank Gelderland dat Y de ANBI-status krijgt vanaf de datum van de uitspraak. Dit heeft tot gevolg dat de ANBI-status van X ten onrechte is ingetrokken. X vraagt via een voorlopige voorziening vermelding van de ANBI-status op de website van de Belastingdienst aan. Dit verzoek wordt afgewezen, omdat de uitspraken in de geschillen die draaien om de vraag of X en Y kunnen worden aangemerkt als ANBI nog niet onherroepelijk zijn. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.
X verzoekt bij het Hof opnieuw om dezelfde voorlopige voorziening.
Het Hof oordeelt dat geen sprake is van een spoedeisend belang. X heeft de spoedeisendheid niet kunnen aantonen aangezien zij al vanaf december 2012 op de hoogte was van de negatieve gevolgen die zouden ontstaan door het verliezen van de ANBI-status. Zij heeft niet juist geanticipeerd op deze informatie door pas op een veel later tijdstip om een voorlopige voorziening te vragen. Daarbij telt ook dat aan partijen in april 2015 is meegedeeld dat het Hof op zeer korte termijn uitspraak zal doen in het bodemgeschil. 
Het Hof wijst het verzoek af.