Stichting verkrijgt economisch eigendom als gevolg van een op eigen naam ten behoeve van fonds gesloten koopovereenkomst

X richt in het kader van estate planning een Fonds voor Gemene Rekening (Fonds) op met 100.000 participaties met een nominale waarde van €0,01, waarvan 99.999 aan hem worden uitgegeven. X richt tevens een Stichting op, die onder meer ten doel heeft om de bezittingen van het Fonds te beheren en/of te bewaren. Ten behoeve van het fondsvermogen verkoopt en levert X de economische eigendom van een aantal van zijn registergoederen aan de Stichting. In geschil is of de Stichting de economische eigendom in de zin van art. 2 lid 2 WBR heeft verkregen van de in de overdrachtsakte vermelde registergoederen. De Inspecteur meent van wel en heeft een naheffingsaanslag opgelegd.
De Rechtbank had geoordeeld dat de Stichting op grond van de akte wel de economische eigendom heeft verkregen. In hoger beroep gaat het Hof hierin mee. De Stichting heeft namelijk de overeenkomst in eigen naam gesloten en niet als vertegenwoordiger van -''namens''- (de participanten in) het Fonds. In de akte is de Stichting als koper aangeduid en is uitdrukkelijk vermeld dat de economische eigendom aan de Stichting wordt geleverd. Voorts stelt het Hof dat de Stichting ook recht heeft op de levering van de juridische eigendom en ook op grond daarvan een belang heeft verkregen bij de onroerende zaken dat ten minste enig risico van waardeverandering vertegenwoordigt.