A-G: van een eigen woning in aanbouw is sprake vanaf het moment dat is begonnen met het heien of het aanleggen van de fundering
X koopt in 2002 een oude boerderij. In 2007 wordt een bouwvergunning eerste fase voor nieuwbouw verleend, en een vergunning tweede fase aangevraagd. In april 2008 wordt aangevangen met feitelijke bouwwerkzaamheden. X stelt dat in 2007 sprake was van een woning in aanbouw als bedoeld in art. 3.111 lid 3 Wet IB 2001, zodat in dat jaar recht op hypotheekrenteaftrek bestond.
De A-G overweegt dat hoewel de ratio van de regeling aanleiding kan geven reeds bij verwerving van de grond en het bestaan van het voornemen tot bouw een woning in aanbouw te constateren. Pleiten het taalgebruik van de regeling en het aansluiten bij de regelingen in de OZB en de overdrachtsbelasting ervoor pas een woning in aanbouw aanwezig te achten wanneer is aangevangen met het heien of het leggen van fundering.
Instantie | Parket bij de Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 27-03-2014 |
ECLI | ECLI:NL:PHR:2014:305 |
Zaaknummer | 13/00471 |
Bijzondere kenmerken | - |
Vindplaatsen | |
|
X koopt in 2002 een oude boerderij. In 2007 wordt een bouwvergunning eerste fase voor nieuwbouw verleend, en een vergunning tweede fase aangevraagd. In april 2008 wordt aangevangen met feitelijke bouwwerkzaamheden. X stelt dat in 2007 sprake was van een woning in aanbouw als bedoeld in art. 3.111 lid 3 Wet IB 2001, zodat in dat jaar recht op hypotheekrenteaftrek bestond.De A-G overweegt dat hoewel de ratio van de regeling aanleiding kan geven reeds bij verwerving van de grond en het bestaan van…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.