Vaststelling omvang aftrekbare kosten ter behoud van aanmerkelijk belang na verdeling huwelijksgemeenschap

M en V waren in gemeenschap van goederen gehuwd. Bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap worden aan M de aanmerkelijkbelangaandelen, andere activa en schulden toegedeeld. Van deze schulden was een deel verhypothekeerd. Aan V werd de eigen woning toegedeeld. Door de verdeling is M voor € 400.000 onderbedeeld. In geschil is of bij M de rente op de verhypothekeerde schulden als kosten van reguliere voordelen in de zin van art. 4.15 lid 1 onder a Wet IB 2001 in aftrek kan worden gebracht en zo ja in welke mate. De Rechtbank oordeelt dat in het kader van de verdeling het causale verband tussen eigen woning en de verhypothekeerde schulden is doorgeknipt en er een verband is ontstaan tussen de schulden en de aandelen. Om te beginnen meent de Rechtbank dat M alle aandelen krijgt toegedeeld en niet de helft. Voorts dienen de verhypothekeerde schulden naar evenredigheid aan alle aan M toegedeelde activa te worden toegerekend; in casu kan 57,5% van de verhypothekeerde schulden aan de aandelen worden toegerekend. Maar omdat M bij de verdeling in wezen € 400.000 te veel aan verhypothekeerde en overige schulden toegedeeld heeft gekregen, moet volgens de Rechtbank het evenredig aandeel van de verhypothekeerde schulden ten opzichte van alle schulden in het bedrag van € 400.000 in mindering komen op het bedrag van de verhypothekeerde schulden. Op dit verlaagde bedrag wordt het percentage van 57,5% toegepast. De rente over het aldus aan de aandelen toerekenbare bedrag aan verhypothekeerde schulden kan in box 2 in aanmerking worden genomen.