'Vastzittend' vermogen geen reden voor lager vaststellen eigen bijdrage AWBZ

Eiseres (E), die sinds enkele jaren in een zorginstelling verblijft, is eigenaar van een pand waarin het familiebedrijf is gevestigd. Door de crisis ontvangt E sinds begin 2013 geen huur meer voor het pand. Bij besluit van 18 januari 2013 is haar eigen bijdrage per 1 januari 2013 vastgesteld op €610,06 per maand, maar bij besluit van 1 maart 2013 heeft het CAK het besluit herzien en wordt de eigen bijdrage €2.014,06 per maand. E heeft gevraagd het peiljaar te verleggen naar 2013 (nu is dat nog 2011). Het CAK weigert de eigen bijdrage aan te passen. E heeft bezwaar ingediend maar het CAK heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. E gaat in beroep. In geschil is of het CAK bij de vaststelling van de eigen bijdrage rekening mag houden met het vermogen van E dat bestaat uit onroerend goed waarin het familiebedrijf is gevestigd. De Rechtbank stelt voorop dat het CAK de eigen bijdrage niet onjuist heeft vastgesteld. Het feit dat E moet overgaan tot verkoop van het bedrijfspand en dat daardoor voortzetting van het familiebedrijf in gevaar komt zorgt niet voor een andere uitkomst. E beroept zich op art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De Rechtbank is van oordeel dat het besluit leidt tot inbreuk op het eigendomsrecht maar dat geen sprake is van schending van art. 1 van het Eerste Protocol. De inbreuk op haar eigendomsrecht is bij wet voorzien en de beweegredenen van de wetgever samen met de ruime beoordelingsmarge die de Staat toekomt, zorgen er niet voor dat sprake is van een individuele en buitensporige last voor E.
De Rechtbank verklaart het beroep ongegrond.