Verhuur van appartement aan studerende zoon en studievrienden valt niet onder bedrijfsmatige kamerverhuur
Een vader verhuurt een appartementsrecht aan zijn studerende zoon en diens vrienden. In de splitsingsakte is bepaald dat het gebruik van de privégedeelten voor bedrijfsmatige kamerverhuur niet is toegestaan. In geschil is of de verhuur aan de studerende zoon en de vrienden als zodanig kan worden aangemerkt. Het Hof oordeelt dat het bij de wijze van gebruik van het appartement door de vader niet gaat om het daadwerkelijk feitelijk kamergewijs aan de man brengen en exploiteren van het appartement. Door het ontbreken van het bedrijfsmatige karakter is de verhuur aan de zoon en de studievrienden niet in strijd met de splitsingsakte.
Instantie | Gerechtshof Amsterdam |
Uitspraakdatum | 12-05-2020 |
ECLI | ECLI:NL:GHAMS:2020:1365 |
Zaaknummer | 200.256.679/01 |
Bijzondere kenmerken | Hoger beroep |
Vindplaatsen | |
|
Een vader verhuurt een appartementsrecht aan zijn studerende zoon en diens vrienden. In de splitsingsakte is bepaald dat het gebruik van de privégedeelten voor bedrijfsmatige kamerverhuur niet is toegestaan. In geschil is of de verhuur aan de studerende zoon en de vrienden als zodanig kan worden aangemerkt. Het Hof oordeelt dat het bij de wijze van gebruik van het appartement door de vader niet gaat om het daadwerkelijk feitelijk kamergewijs aan de man brengen en exploiteren van het appa…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Appartementsrecht (art. 5:106 BW)
Gebruik appartementsrecht (art. 5:120 BW)
Splitsing in appartementsrechten (art. 5:109 - 5:112 BW)