Verzoek tot ontslag bewindvoerder/mentor valt onder zaken van curatele, onderbewindstelling en mentorschap als bedoeld in art. 798 lid 2 Rv

Een dochter wordt niet opgeroepen voor de procedure tot ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van een opvolgende bewindvoerder en mentor over de goederen van haar vader . De dochter meent dat zij wel als belanghebbende in de zin van art. 798 lid 2 Rv had moeten worden opgeroepen. 

De Hoge Raad overweegt dat per 1 januari 2014 de wettelijke regeling van beschermingsmaatregelen zodanig is aangepast dat de kring van personen die tot instelling mogen verzoeken, is verruimd. Ook de bevoegdheden van deze personen zijn verruimd, in de zin dat deze ook bevoegd zijn om ontslag van de curator, mentor of bewindvoerder te verzoeken. 
Uit de aard en strekking van de sinds 2014 geldende regeling volgt dat een procedure over ontslag of opvolgende benoeming van een curator, bewindvoerder of mentor behoort tot ''zaken van curatele, onderbewindstelling of mentorschap''.  

Dit brengt mee dat de in art. 798 lid 2 Rv genoemde verwanten, indien zij niet zelf als verzoeker optreden, in een procedure waarin ontslag van een curator, bewindvoerder of mentor, en in voorkomend geval de benoeming van een opvolger, aan de orde is, als belanghebbenden in de procedure moeten worden betrokken.