Geen aandelenfusiefaciliteit door ontbreken van voldoende zakelijke overwegingen
X houdt alle aandelen in Beheer BV (B BV). X heeft in verband met een voorgenomen aandelenfusie een verzoek gedaan aan de inspecteur om vooraf zekerheid te verkrijgen dat sprake is van een aandelenfusie in de zin van art. 3.55 Wet IB 2001. Na het realiseren van de aandelenfusie bestaat het voornemen om de gewone aandelen in B BV om te zetten in 1% cumulatief preferente aandelen en gewone aandelen uit te reiken aan de vier kinderen van X. In geschil is de vraag of de voorgenomen fusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.
De Rechtbank overweegt dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat aan de voorgenomen aandelenfusie niet in voldoende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. De wijze waarop de voorgenomen participatie wordt vormgegeven is onzakelijk. De preferente aandelen geven geen recht op een zakelijke vergoeding voor het beschikbaar stellen van vermogen, alle risico''s van tenietgaan liggen bij X en elke vermogensvermeerdering komt terecht bij de kinderen. De Rechtbank is van oordeel dat de Inspecteur afdoende heeft onderbouwd dat een preferent dividend van 1% in verhoudingen tussen van elkaar onafhankelijke partijen niet voorkomt en zeker niet wanneer de inbreng van de zittende aandeelhouder en de toetredende aandeelhouders zozeer uit elkaar lopen als hier het geval is. Hierdoor vindt een onzakelijke waardeschuiving plaats tussen X en de toetreders, welke in box 2 als vervreemdingsvoordeel met inkomstenbelasting moet worden belast. De aandelenfusie moet gelet op het voorgaande geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De door X aangevoerde zakelijke argumenten zijn volstrekt marginaal ten opzichte van het voordeel van het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De Rechtbank komt tot het oordeel dat de Inspecteur terecht geen aandelenfusie in de zin van art. 3.55 Wet IB 2001 aanwezig heeft geacht.
Instantie | Rechtbank Gelderland |
Uitspraakdatum | 25-11-2021 |
ECLI | ECLI:NL:RBGEL:2021:6268 |
Zaaknummer | AWB - 20 _ 1645 |
Bijzondere kenmerken | Eerste aanleg - meervoudig |
Vindplaatsen | |
|
X houdt alle aandelen in Beheer BV (B BV). X heeft in verband met een voorgenomen aandelenfusie een verzoek gedaan aan de inspecteur om vooraf zekerheid te verkrijgen dat sprake is van een aandelenfusie in de zin van art. 3.55 Wet IB 2001. Na het realiseren van de aandelenfusie bestaat het voornemen om de gewone aandelen in B BV om te zetten in 1% cumulatief preferente aandelen en gewone aandelen uit te reiken aan de vier kinderen van X. In geschil is de vraag of de voorgenomen fusie in overweg…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.