Volgens Hof valt bestuurder geen ernstig persoonlijk verwijt te maken

A en B zijn gezamenlijk bevoegde bestuurders van een stichting die derdengelden beheert. Om te kunnen beschikken over banktegoeden van de stichting zou de bank keycards toezenden aan beide bestuurders. De bank stuurt echter geen keycard toe aan B, wel aan A. A gebruikt de keycard om ongeoorloofde betalingen te doen. Y stelt bestuurder B aansprakelijk voor door hem geleden schade als gevolg van de ongeoorloofde betalingsopdrachten. Volgens Y heeft B onvoldoende toezicht gehouden op A, zodat die de betalingsopdrachten kon verstrekken. Het Hof oordeelt dat B niet aansprakelijk is voor de door Y geleden schade. Niet gebleken is dat B aanleiding had te vermoeden dat A ongeoorloofde betalingsopdrachten zou doen of dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden. Hij had bij de bank hoogstens navraag kunnen doen naar zijn keycard, omdat hij die van hem nooit heeft ontvangen. Dit levert echter geen persoonlijk ernstig verwijt op. B is niet aansprakelijk voor de door Y geleden schade.