Vrijgevigheid vererft: erfgenaam heeft recht op aftrek periodieke gift
Door aanvaarding van een nalatenschap rust op erfgenamen een verplichting om uitvoering te geven aan een door erflater gedane schenking, inhoudende jaarlijkse levering van een bepaald aantal certificaten aan een stichting. Voor aftrek van periodieke giften moet aan twee vereisten worden voldaan: vrijgevigheid en vermogensverschuiving. Naar het oordeel van de Hoge Raad moet op het moment waarop de schenkingsovereenkomst tot stand komt worden beoordeeld of aan deze vereisten wordt voldaan. Door de overgang krachtens erfrecht van de verplichting van erflaatster tot het doen van de schenkingen op de erfgenamen is de aard van de verplichting niet veranderd. De erfgenamen hebben derhalve recht op aftrek van de periodieke giften.
Instantie | Hoge Raad |
Uitspraakdatum | 03-05-2013 |
ECLI | ECLI:NL:HR:2013:BY8161 |
Zaaknummer | 12/02197 |
Bijzondere kenmerken | Cassatie |
Download | |
Vindplaatsen | |
|
Door aanvaarding van een nalatenschap rust op erfgenamen een verplichting om uitvoering te geven aan een door erflater gedane schenking, inhoudende jaarlijkse levering van een bepaald aantal certificaten aan een stichting. Voor aftrek van periodieke giften moet aan twee vereisten worden voldaan: vrijgevigheid en vermogensverschuiving. Naar het oordeel van de Hoge Raad moet op het moment waarop de schenkingsovereenkomst tot stand komt worden beoordeeld of aan deze vereisten wordt voldaan. Door…
Verder lezen?
Om dit document te kunnen bekijken, moet u ingelogd zijn.
Geen inloggegevens?
Heeft u nog geen inloggegevens, dan kunt u een abonnement afsluiten.
Bent u werkzaam op het notariële en/of fiscale werkterrein en wilt u het gebruik van Via Juridica ervaren?
Vraag een gratis proefabonnement aan en probeer Via Juridica één maand uit!
Voor (voltijd)studenten is een gratis studentenabonnement beschikbaar.
Gebruikers van Via Juridica
Bekijk alleGerelateerde wetstoelichtingen
Aftrek periodieke gift (art. 6.34 Wet IB 2001)
In aanmerking nemen periodieke gift (art. 6.38 Wet IB 2001)