Vrijstelling overdrachtsbelasting taakoverdracht ANBI geldt niet doordat te hoge koopsom is bedongen

Stichting B is eigenaar van seniorenwoningen die destijds zijn gefinancierd uit een algemene kredietruimte op corporatieniveau. De woningen worden overgedragen aan stichting A die de koop op eenzelfde wijze financiert. Beide stichtingen zijn ANBI''s.
Het Hof gaat in op de vraag of commerciële factoren een rol hebben gespeeld en concludeert dat in casu een koopsom werd bedongen die hoger ligt dan de aanschafwaarde. Aldus werd niet voldaan aan de voorwaarde dat commerciële factoren geen rol mogen spelen, omdat de koopsom van de overgedragen onroerende zaken hoger is dan de boekwaarde (aanschafwaarde minus afschrijvingen).
De Hoge Raad verwijst naar de toelichting bij art. 5d UB BRV, waarin is opgemerkt dat de voorwaarden uit art. 5d UB BRV erop zijn gericht dat het vermogen beschikbaar blijft voor activiteiten in de sfeer van het algemeen nut of voor de verenigingsactiviteiten. De Hoge Raad oordeelt dat uit die toelichting niet kan worden afgeleid dat de besluitgever voor de toepassing van art. 5d UB BRV van belang heeft geacht de omstandigheid dat de koopsom van een onroerende zaak mede betrekking heeft op de daarin schuilende (stille) reserves, zodat die reserves beschikbaar blijven voor activiteiten van algemeen nut van de overdragende ANBI. De vrijstelling is niet van toepassing indien de koopsom hoger is dan de boekwaarde, de eventuele meerwaarde dient toe te komen aan de verkrijgende/overnemende ANBI.